Tijdens zijn lange leven draagt A. Roland Holst de eretitel ‘De prins der dichters’. Vooral voor de oorlog lijkt zijn status haast onaantastbaar. Roland Holst is een dichter die enkel bestaat voor de literatuur. Hoewel hij leeft tot diep in de twintigste eeuw, is A. Roland Holst eigenlijk een dichter die bij de negentiende eeuw hoort. Zijn poëzie staat in het teken van het verlangen naar een onbereikbaar Elysium. Deze thematiek maakt A. Roland Holst nu voor velen tot een ontoegankelijk en ouderwets dichter, ook door zijn plechtstatige stijl. Toch zijn er nog steeds liefhebbers die verzen van Roland Holst uit het hoofd kennen, zoals de President van Europa, Herman van Rompuy.
Neef
Adriaan Roland Holst wordt geboren op 23 mei 1888 in Amsterdam. Hij is een neef van de socialistische dichteres Henriette Roland Holst. Onder haar invloed begint hij ook te dichten. In 1908 verschijnen van Roland Holst al gedichten in het tijdschrift De XXe Eeuw. In zijn jonge jaren is Roland Holst net als zijn tante sterk gericht op de sociaal-idealistische beweging, later pas wordt hij de conservatieve dichter die niet zo veel op had met zaken als de parlementaire democratie.
Ierland
A. Roland Holst is voorbestemd om in het assuradeursbedrijf van zijn vader komen, maar hij blijkt voor het werk volstrekt ongeschikt. Hij gaat enige tijd studeren in Oxford, onder andere Engelse letteren. Hij rondt geen enkele studie af, maar wordt in Engeland wel gegrepen door de Keltische mythologie en de cultuur van Ierland. Onder invloed van de Iers-Keltische cultuur ontdekt A. Roland Holst zijn eigen grote thema: het onblusbare verlangen naar een paradijselijk Elysium, waar de tijd stil staat.
Een winter aan zee
Roland Holst ontwikkelt vanaf zijn Engelse tijd een aristocratisch en zelfs profetisch dichterschap dat verhaalt van een eigen mythisch universum, volstrekt buiten de tijd en de waan van de dag. In zijn tweede bundel De belijdenis van de stilte (1913) komt dit al naar voren. Nog meer in Voorbij de wegen (1920) en het sterkst in Een winter aan zee uit 1937. Door die bundel zal A. Roland Hols altijd in verband worden gebracht met de zee. De zee, waarachter het mythische paradijs moest liggen.
Literaire spil
Roland Holsts streven naar een absoluut dichterschap doet vermoeden dat hij een solitair leven leidde, maar niets is minder waar. Hij is bevriend met talloze letterkundigen, zoals Bloem, Van Eyck en Greshoff. Hij staat ook op zeer goede voet met de veel jongere dichters Hendrik Marsman en J.J. Slauerhoff. In het interbellum is Roland Holst een ware spil in het literaire leven. Als redacteur van De Gids zet hij zich in deze jaren met veel energie in voor de publicatiemogelijkheden van jonge dichters.
De vrouwen
A. Roland Holst heeft een enorme reputatie als rokkenjager. Hij noemt zichzelf ‘een geilaard tot het graf’. Nog op hoge leeftijd slaat hij in etablissementen in zijn woonplaats Bergen dames op hun achterste, daarbij opmerkend: ‘Ik sla graag een goed figuur’. Berucht zijn ook zijn ‘middagtukjes’ waarvoor hij vele meisjes zou hebben verleid. Sommigen vragen zich echter af of achter al de echte of gefingeerde avonturen niet vooral veel grootspraak en maskerade stak. Feit is wel dat A. Roland Holst zichzelf nooit heeft vastgelegd in een huwelijk.