Bert Schierbeek

Weinig Nederlandse schrijvers hebben de grenzen van poëzie en proza zo opgezocht als Bert Schierbeek. Van sommige van zijn werken is niet duidelijk of het nu proza is of toch een gedicht. Schierbeek noemt zijn experimenten zelf ‘proëzie’. Zijn beroemdste werk is Het Boek Ik. Schierbeek  behoort tot de harde kern van de beweging der Vijftigers, maar is, door zijn nadruk op prozawerk, toch een buitenbeentje. Nadat zijn vrouw in 1970 bij een verkeersongeval omkomt, zwijgt Schierbeek geruime tijd. Met de bundel De deur uit 1972 opent Schierbeek voor zichzelf nieuwe perspectieven en er volgt een reeks bijzondere dichtbundels.

 

Groningen

Bert Schierbeek werd op 18 juni 1918 in Glanerbrug. Zijn moeder overlijdt enkele dagen na de geboorte. Bert Schierbeek groeit op bij zijn opa en oma in Beerta, Oost-Groningen. Schierbeek houdt er een levenslange verknochtheid aan Groningen en het Groningse dialect aan over. Schierbeeks vader hertrouwt op zijn elfde. Bert Schierbeek gaat dan weer bij zijn vader en stiefmoeder wonen in het Twentse Boekelo. Na enkele jaren Mulo gaat Bert Schierbeek naar het Lyceum in Enschede. Daar krijgt hij Nederlands van de bekende criticus W.L.M.E. van Leeuwen. Van Leeuwen openbaart voor Schierbeek de wereld van de literatuur. Na het Lyceum gaat Schierbeek naar Amsterdam om te studeren, maar hij weigert in 1943 de loyaliteitsverklaring voor de Duitse bezetter te tekenen.

 

Oorlog

Bert Schierbeek moet in 1943 ook onderduiken om te ontkomen aan Arbeitseinsatz in Duitsland. Vanuit de onderduik komt hij in contact met de verzetsgroep C-6, waar ook

schrijfster Reina Prinsen Geerligs deel van uitmaakt. Schierbeek functioneert als koerier voor de groep. In 1943 worden de meeste leden van de groep opgepakt en gefusilleerd. Schierbeek is op tijd gewaarschuwd en kan ontkomen. Na de oorlog publiceert Schierbeek de roman Terreur tegen terreur (1945), een terugblik op zijn ervaringen in de oorlog. In deze roman is nog weinig sprake van proza-experimenten. In de volgende, Gebroken horizon uit 1946, breekt al wel enkele keren een merkwaardig perspectief door waaruit de latere Schierbeek zich al enigszins laat kennen.

 

Het Woord en De Bij

Eind 1945 wordt Schierbeek door de dichter Koos Schuur binnengehaald als redacteur van het blad Het Woord. Even later wordt Schierbeek ook redacteur bij Uitgeverij De Bezige Bij. De uitgeverij is na de oorlog een broeinest van vernieuwing. In Het Woord en bij de uitgeverij vindt Schierbeek het milieu waarin hij zijn eigen stijl kan ontwikkelen. Zijn proza evolueert snel in experimentele richting.

 

Het boek Ik

In 1951 verschijnt Schierbeeks beroemdste boek: Het boek Ik, één van de vreemdste boeken ooit verschenen in Nederland. Schierbeek maakt intussen deel uit van de beweging van de Vijftigers. Maar wat zijn vrienden Lucebert, Campert, Kouwenaar en Elburg voor de poëzie betekenen, doet Schierbeek voor het proza. Het boek ik is geen roman, het heeft geen plot en geen rode draad. Het is een golf van associaties en gedachten en verbindingen op allerlei niveaus. Schierbeek leeft zich in Het boek ik ook uit in allerlei stijlen en zelfs met de typografie wordt geëxperimenteerd. Het boek ik wordt niet door iedereen goed ontvangen, maar Willem Frederik Hermans waardeert het bijvoorbeeld wel.

Proëzie

Schierbeeks boek doorbreekt de grenzen tussen proza en poëzie en hij noemt zijn eigen genre dan ook ‘proëzie’. Hij zal nog vele experimentele proza-werken in zijn eigen geschapen genre scheppen,  zoals De derde persoon (1955) en Een grote dorst (1968). Schierbeek kijkt niet alleen over de grenzen van de genres van de literatuur, maar werkt bovendien ook veel samen met beeldende kunstenaars, zoals Karel Appel.  In 1944 is Schierbeek getrouwd met Frieda Koch. Ze krijgen een dochter Saskia en een zoon Michiel. Het huwelijk houdt echter geen stand. Frieda kreeg een verhouding met Schierbeeks vriend Lucebert. Beide vrienden schrijven er elkaar reeksen brieven over, waar later een merkwaardig boek van werd gemaakt: Chambre-Antichambre (1978). Bert Schierbeek trouwde opnieuw in 1957 met Margreet van Zutphen. Zij komt in 1970 om door een verkeersongeluk. Schierbeek kan door de shock heel lang niet schrijven. In 1972 verschijnt echter de dichtbundel De deur. Een zeer verrassende bundel, die een heel andere kant van Schierbeek laat zien. Hierin geen wilde stijlexplosies, maar stille beelden over het verlies van zijn vrouw. Schierbeek publiceert in de jaren die volgen nog een aantal dichtbundels publiceren in een zelfde toonzetting. Hij is diverse keren bekroond, zowel met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs (1961), als met de Constantijn Huygens-prijs voor zijn hele oeuvre. Bert Schierbeek overlijdt in Amsterdam op 9 juni 1996. Ter nagedachtenis wordt het Bert Schierbeek Fonds opgericht, een speciaal fonds voor ondersteuning van experimentele schrijvers.

 

De literaire nalatenschap van Bert Schierbeek wordt in 2005 overgedragen aan het Literatuurmuseum. In het archief van Schierbeek bevinden zich talloze handschriften en typoscripten, bijvoorbeeld van de gedichten die postuum zijn gebundeld in Vlucht van de vogel (1996), maar ook de manuscripten van Het boek ik en Terreur tegen terreur zijn bewaard gebleven. Ook bevinden zich veel brieven van Bert Schierbeek, bijvoorbeeld aan Simon Vinkenoog, Simon Vestdijk, Gust Gils en Rudy Kousbroek. Er is ook veel materiaal overgeleverd van Schierbeeks tijd bij De Bezige Bij.

 

Links

www.bertschierbeek.nl

www.dbnl.org