De zenuwarts en literator Frederik van Eeden is vooral beroemd geworden door zijn romans De kleine Johannes en Vande koele meren des doods. Nadat Van Eeden aanvankelijk deel uitmaakt van de vernieuwende beweging van de Tachtigers, breekt hij met die groepering en gaat hij een spiritueel socialisme nastreven, dat gestalte krijgt in de woongemeenschap Walden. Na de mislukking van Walden en persoonlijke tegenslagen, brengt Van Eeden zijn laatste levensjaren in een depressieve toestand door.
Studententijd
Frederik van Eeden is de zoon van de beroemde botanicus Van Eeden en Neeltje van Warmelo. Zijn vader is ook oprichter van het Koloniaal Museum en het Musuem voor Nijverheid. Van Eeden studeert medicijnen in Amsterdam en richt in zijn studententijd met Frank van der Goes de letterkundig vereniging Flanor (1881) op. Hij is ook een van de oprichters van De Nieuwe Gids (1885-1993). Van Eeden, Kloos en Verwey vinden zich in hun afkeer van de literatuur van de domineedichters. De Tachtigers introduceren het l’art pour l’art denken, het esthetische aspect was het belangrijkste. Van Eeden publiceert in De NieuweGids de novelle De kleine Johannes (1885). Intussen is hij getrouwd met Martha van Vloten, met wie hij twee zoons krijgt, en heeft hij zich gevestigd als huisarts in Bussum. Al snel gaat hij zich toeleggen op de voor die tijd moderne psychotherapie. Hypnose en gesprekken zijn bij deze aanpak van groot belang. Met één van zijn patiënten Ellen van Hoogstraten-van Hoytema krijgt hij een platonische verhouding. In 1900 verschijnt de roman Van de koelemeren des doods, Van Eedens reactie op Een liefde van Van Deyssel. In die roman verwerkt hij zijn ervaringen als zenuwarts en therapeut.
Walden
Van Eeden wordt tijdens zijn reizen op tal van nieuwe ideeën gebracht. In Frankrijk maakt hij kennis met psychotherapeutische praktijken, in Engeland raakt hij onder de indruk van socialistische opvattingen. Terug in Nederland breekt hij met de Tachtigers. Hij zoekt een weg om zijn idealen te verwezenlijken en sticht een commune, die hij Walden noemt naar het werk van de door hem bewonderde schrijver Thoreau. Een aantal bewoners nam aanstoot aan de levenswijze van Van Eeden, die als getrouwd man een verhouding aangaat met de ook op Walden wonende Martha Everts, met wie hij in 1907 trouwt na de scheiding van zijn eerste vrouw. Ook met Martha krijgt hij twee zonen. In 1903 steunt Van Eeden de werknemers bij de grote Spoorwegstaking. Hij richt met anderen een steunorganisatie op, die in 1907 failliet gaat. Van Eeden wordt mede aansprakelijk gesteld en moet een hoog bedrag aan schulden betalen. Mede daardoor wordt in 1907 Walden opgeheven. Daarna maakt hij reizen door de Verenigde Staten waar hij zijn idee over een idealistische werk-en woongemeenschap blijft uitdragen. Enkele jaren later leert hij in Wenen Sigmund Freud kennen. Na de dood van zijn zoon Paul (1913) en door de gruwelijke gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog neigt Van Eeden steeds naar zelfinkeer. Geleidelijk wordt hij neerslachtiger en, geteisterd door allerlei ouderdomskwalen, brengt hij zijn laatste levensjaren in een depressieve staat door.