Henric van Veldeke of Heinrich von Veldeke is de eerste Nederlandse schrijver die we van naam kennen. Zijn werk wordt zowel tot de Nederlandse als Duitse Middeleeuwse literatuur gerekend en wordt tijdens zijn leven aan verschillende hoven ten tonele gevoerd. Vooral de ontstaansgeschiedenis van zijn Eneas is spectaculair. Het is evenals zijn heiligenleven van Sint Servaes een duidelijk voorbeeld van kunst op het breukvlak van strikt religieuze en meer profane, wereldse uitingen, die ook onder het volk gehoor vinden.
De man
Henric van Veldeke moet hebben geleefd van circa 1150 tot 1200-1205. Dat valt op te maken uit allerlei verwijzingen in zijn eigen teksten en in die van tijdgenoten zoals Wolfram van Eschenbach, de auteur van Parzifal, die opmerkt dat Van Veldeke ‘te vroeg’ is gestorven. Vermoedelijk hoort hij tot een geslacht van ministerialen, onvrije lagere edelen. Hij moet gezien zijn kennis van het Latijn een goede opleiding hebben genoten. Zijn achternaam is gebaseerd op zijn geboorteplaats Veldeke, een gehucht bij het huidige Belgische Hasselt. De cultuur in het Maasland beleeft in die periode een bloeiperiode. De taal waarin Van Veldeke schrijft wordt Diets genoemd, Maaslands, maar ook Duits of regionale varianten daarvan. Vreemd is dat niet, want Van Veldeke let bij het schrijven goed op zijn opdrachtgevers en past zijn taal aan hen aan. Het accent ligt duidelijk op de taal die gesproken wordt in zijn geboortestreek.
Eneas
Wetenschappers zijn het er niet over eens welk geschrift eerder is ontstaan: de Eneas, of het heiligenleven van St. Servaes. Een groot deel van de Eneas schrijft Van Veldeke in het Maaslandse dialect. Het verhaal is gebaseerd op de klassieke Aeneas van Vergilius, maar de voornaamste bron voor Van Veldeke is de Oudfranse Roman d’Eneas, de befaamde vergelijkingen van Ovidius maken bij hem plaats voor een veel directere taal, die het aan de hoven goed moest doen. Minne en strijd zijn bij Van Veldeke twee uitgewerkte hoofdthema’s, waarbij zijn kennis van het krijgsbedrijf verbluffend blijkt te zijn. Veel hoofse idealen komen uitgebreid aan bod. Volgens wetenschapper Joachim Bumke moet de tekst in zijn tijd een ‘literaire sensatie’ zijn geweest. Van Veldekes Eneas is een stilistisch opzicht bijzondere hoofse roman. Rond 1175 laat Van Veldeke zijn bijna voltooide tekst lezen aan de Gravin van Kleve, die het op haar beurt aan een hofdame geeft. Wie de dader is, blijft onduidelijk, maar de hofdame laat de tekst ontvreemden, pas tien jaar later duikt deze weer op en kan Van Veldeke zijn Eneas voltooien aan het hof van de paltsgraaf Van Thüringen. Van de Eneas zijn maar liefst veertien handschriften overgeleverd, wat iets zegt over de populariteit van de tekst, ze zijn echter alle in het Middelhoogduits.