De arts Jan Slauerhoff is één van de belangrijkste dichters van het Interbellum. Zijn verzen worden gekenmerkt door Weltschmerz en eeuwig verlangen. Zijn verhalen en romans spelen zich af in exotische oorden, die hij als scheepsarts bezoekt. In zijn korte leven heeft Slauerhoff de nodige literaire contacten en publiceert hij veel. Slauerhoff, die vanaf zijn geboorte ziekelijk is, sterft jong aan tuberculose.
Jeugd
Jan Jacob Slauerhoff wordt in een zich snel opwerkend middenstandsgezin geboren als vijfde van zes kinderen. Zijn vader is behanger en stoffeerder. Al vroeg heeft Slauerhoff last van astmatische aanvallen. De zomers brengt hij niet in zijn geboorteplaats Leeuwarden door, maar op het eiland Vlieland, waar zijn moeder Cornelia Pronker geboren is. Hij volgt in Leeuwarden de HBS en gaat daarna in Amsterdam medicijnen studeren. Zijn eerste gedichten verschijnen in Propria Cures. Hij laaft zich aan het werk en de levensstijl van Franse symbolistische dichters als Buadelaire en Verlaine. Hij is een tijdlang verloofd met Truus de Ruyter, een studente Nederlands, in 1923 wordt de verloving verbroken. Vanaf 1921 werkt hij mee aan Het Getij en De Vrije Bladen. Hij raakt bevriend met de Groningse dichter Hendrik de Vries en H.Marsman. In 1923 verschijnt zijn debuut: de dichtbundel Archipel. In datzelfde jaar studeert hij af. In het Friese Jorwerd komt hij in die tijd veel over de vloer bij de familie Hille Ris Lambers. Hij vat een sterke affectie op voor hun dochter Heleen. Zijn hele leven blijft Slauerhoff licht ontvlambaar voor vrouwelijk schoon.
Scheepsarts
Slauerhoff is geen gemakkelijk man: hij zoekt bescherming, maar zet zich daar ook weer tegen af. Tijdens zijn studie heeft hij veel vijanden gemaakt in de medische wereld. Zijn ouders zien hem het liefst als gevestigd huisarts in een stadje in de buurt, maar hij wordt scheepsarts bij een rederij die op Nederlands – Indië vaart. Zijn zwakke gezondheid speelt hem meteen parten: hij krijgt een maagbloeding en heeft veel last van zijn astma. Terug in Nederland werkt hij een tijd als waarnemer in een aantal praktijken. Daarna monstert hij aan bij de Java–China–Japanlijn en maakt reizen naar China, Hongkong en Japan. Voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd gaat hij naar Zuid-Amerika. Met zijn gezondheid gaat het iets beter. Slauerhoff is enorm productief en publiceert een aantal dichtbundels op rij: Clair-obscur (1926), Oost-Azië (1928, onder het pseudoniem John Ravenswood), Eldorado (1928), Saturnus (1930), Yoeng Poe Tsjoe (1930) en Serenade (1930). Belangrijk is zijn vriendschap met Eddy du Perron, die hem helpt met het sorteren en bundelen van zijn grote productie.
Huwelijk
Terug aan de wal is Slauerhoff enige tijd werkzaam in de dermatologische kliniek van de Universiteit van Utrecht. In 1930 trouwt hij met de danseres en balletschoolhoudster Darja Collin. Soms woont hij bij haar in Den Haag, dan weer maakt hij korte reizen, intussen werkend aan zijn verhalen, gebundeld in Het lente-eiland (1930) Schuim en asch (1930), of de klassiek geworden romans Het verboden rijk (1932) of Leven op aarde (1934). Zijn gezondheid dwingt hem telkens weer het kalmer aan te doen. In 1932 gaat hij kuren in het Italiaanse Merano, gevolgd door zijn zwangere vrouw. Darja bevalt van een dode zoon, beide ouders zijn vervuld van verdriet en Slauerhoff raakt in een diepe depressie. In de jaren daarna verslechtert de relatie, ook door de hoge financiële belasting van Darja’s school, waar Slauerhoff weinig aan kan doen. In 1935 wordt de scheiding uitgesproken.
Laatste jaren
In 1932 wordt Slauerhoff scheepsarts van de Holland-West-Afrikalijn, hij reist vijf keer op en neer naar de Afrikaanse Goudkust, hij blijft kwakkelen met zijn gezondheid. In 1934 vestigt hij zich voor een half jaar als arts in het nu Marokkaanse Tanger, waar het klimaat gunstig is en hij goed kan werken. Voor zijn dichtbundel Soleares (1933) krijgt hij in 1934 de Van der Hoogtprijs. Tijdens zijn laatste reis wordt hij heel ernstig ziek: hij krijgt malaria en heeft tuberculose opgelopen. Kuren in Merano baat niet meer, hij keert terug naar Nederland waar hij in Hilversum op 5 oktober sterft, kort na zijn 38e verjaardag en de publicatie van zijn laatste dichtbundel Een eerlijk zeemansgraf. Hij is gecremeerd en bijgezet op Driehuis-Westerveld.