Jacob van Maerlant wordt de stamvader van alle dichters in het Nederlands genoemd. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten schrijft hij in de volkstaal en niet in het Latijn. Zijn omvangrijke werk komt tot stand door de protectie van een aantal edelen. Zijn laatste geschrift, de Spieghel Historiael, draagt hij op aan de Hollandse graaf Floris V.
Afkomst
Vermoedelijk is Jacob geboren in Brugge en heeft hij lange tijd in Damme gewoond. Hij is een tijd koster geweest in het plaatsje Maerlant op het eiland Voorne. Na een aantal jaren keert hij terug naar Damme, waar voor het stadhuis ook een standbeeld van hem staat. Hij ligt begraven in Onze Lieve Vrouwekerk van dat stadje. Volgens een andere theorie is hij in Maerlant geboren en werkt hij aanvankelijk als klerk voor de ridders van Roden uit Snellegem. Als die de omgeving verlaten, vestigt hij zich in Damme. Onderzoek van Frits van Oostrom heeft uitgewezen dat Willem die madoc maakte en Jacob van Maerlant elkaar mogelijk gekend hebben en in ieder geval op de hoogte zijn geweest van elkaars werk.
Ridderromans
Maerlant debuteert met het uit 14.000 versregels bestaande Alexanders geesten (betekent: Alexanders grote daden), een epos over Alexander de Grote, de wereldveroveraar uit de Oudheid. Over zijn leven is in de Middeleeuwen al het nodige bekend, tot in IJslandse varianten toe, maar het bijzondere is dat Van Maerlant als eerste het leven van Alexander beschrijft in het Nederlands en niet in het Latijn. Uit bronnen kan worden opgemaakt dat hij direct al veel furore maakt met zijn debuut. Ook de werken die daarop volgen zijn geschreven in de traditie van de ridderroman: het zoeken naar de graal (de schotel van het laatste avondmaal) en de wederwaardigheden van de jonge koning Arthur, die dankzij de beroemde tovenaar Merlijn op de troon komt en die zich, als hij het magische zwaard Excalibur uit een steen kan trekken, door God uitverkoren weet als koning over Brittanië. Van Maerlant baseert zich voor zijn Historie van den Grale / Merlijns boec voornamelijk op Franse bronnen, die zoals hij aan het eind van zijn leven ontdekt, niet allemaal even juist waren. Op Voorne schrijft hij zijn laatste grote ridderroman Historie van Troyen, ook weer naar een Frans voorbeeld. Ook uit dit geschrift blijkt over wat voor een grote historische kennis Jacob van Maerlant moet hebben beschikt.
Didacticus
Rond 1266 verschijnt Heimelijkheid der heimelijkheden, gebaseerd op het latijnse Secretumsecretorum, een vorstenspiegel met tal van adviezen voor een wijs landbestuur. De Hollandse graaf Floris V heeft veel van de aanwijzingen uit deze tekst ter harte genomen. Het grote didactische, onderwijzende vermogen van Jacob van Maerlant blijkt ook uit zijn encyclopedie over de natuur in de volkstaal Der naturen bloeme (circa 1270). Een jaar later verschijnt zijn Rijmbijbel, een vertelling van de bijbelse geschiedenis in het Nederlands. Met name de geestelijkheid is weinig ingenomen met die tekst, want de afstand tussen de clerus en het ‘gewone’ volk wordt aanzienlijk verkleind als beide bevolkinsgroepen over dezelfde kennis beschikken. De grote productie van Van Maerlant dankt hij niet alleen aan zijn enorme ijver en pedagogische drift, hij weet zich ook geprotegeerd door een zevental edelen, die hem de financiële middelen verschaffen om ongestoord te kunnen werken.