Johan Huizinga

Johan Huizinga is één van de belangrijkste Nederlandse (cultuur)historici van wie zijn belangrijkste werken, Herfsttij der Middeleeuwen en Homo ludens in veel talen zijn vertaald.

Na zijn studie is hij werkzaam als hoogleraar in Leiden en Groningen. Hij keert zich fel tegen de Nazi-terreur en brengt een deel van de oorlog geïnterneerd door. Kort voor de bevrijding overlijdt hij. Naar Huizinga zijn tal van instellingen, lezingen en gebouwen genoemd.

 

Levensloop

Johan Huizinga wordt geboren in Groningen, waar zijn vader Derk hoogleraar in de fysiologie is. Zijn moeder Jacoba Tonkens sterft, als hij twee jaar is. Johan is een vroegwijs kind, dat elk jaar de beste van zijn klas is en in zijn vrije tijd Hebreeuws en Arabisch leert. In 1891 gaat hij

studeren in zijn geboorteplaats: aanvankelijk taalkunde, later geschiedenis. Hij promoveert in 1897 op de vidusaka, een soort nar in het oud-Indische toneel. Daarna is hij leraar in diverse plaatsen in Nederland, totdat hij in 1905 terugkeert naar Groningen. Hij is dan inmiddels in 1901 getrouwd met de vermogende Mary Schorer, die hem vijf kinderen schenkt. Zelf overlijdt ze al in 1914. Huizinga blijft gebroken achter. De wat stijve en plechtstatige wetenschapper uit zich niet makkelijk en wijdt al zijn aandacht aan zijn werk. In 1915 wordt hij hoogleraar in Leiden. In die jaren schrijft hij op het slot Toorenvliedt in Middelburg zijn meesterwerk, Herfsttij der Middeleeuwen. In 1920 overlijdt zijn zoon Dirk en raakt Huizinga opnieuw in diepe rouw gedompeld. In 1924 verschijnt zijn biografie over Erasmus, een jaar later overlijdt Huizinga’s vriend, de schilder Jan Veth, aan wie hij een monografie (1927) wijdt. In de periode daarna geeft hij gastcolleges in het buitenland en maakt hij een reis naar de Verenigde Staten. Dan wordt hij benoemd tot rector magnificus aan de Leidse universiteit. Hij stelt zich daar zeer principieel op, zeker als hij een antisemitisch pamflet onder ogen krijgt van een Duitse bezoeker. Ook tijdens de oorlog keert hij zich fel en beslist tegen de Duitse overheersers en hun ideeën. In de jaren dertig publiceert hij twee belangrijke werken: In de schaduwen van morgen (1935) en Homo Ludens (1938). In 1937 trouwt hij met zijn veel jongere huishoudster Auguste Schölvinck met wie hij in zijn laatste levensjaren een gelukkig huwelijk heeft. Johan Huizinga sterft vlak voor de bevrijding op 1 februari 1945 en ligt begraven in Oegstgeest.

 

Herfsttij der Middeleeuwen

Huizinga is aanvankelijk van plan een studie te schrijven over de schilder Jan van Eyck, maar het boek groeit uit tot een allesomvattende visie op de late Middeleeuwen. Herfsttij derMiddeleeuwen heeft als ondertitel Studie over de levens – en gedachtevormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden. Huizinga benadrukt in zijn veel vertaalde studie de eigenheid van de periode, in tegenstelling tot de vrij gangbare opvatting dat de Middeleeuwen een overgangstijd vormen. In eerste instantie zijn de reacties zuinig, maar later gaan historici in binnen- en buitenland grote waardering opbrengen voor Huizinga’s werk vanwege zijn dwingend gepresenteerde visie, maar ook omwille van het prachtige taalgebruik.

 

Ander werk

Huizinga is na de voltooiing van zijn biografie over Erasmus (1924) niet zo ingenomen met zijn pennevrucht. Hij vindt zijn kijk op de Rotterdamse wijsgeer ook te negatief en zal daar in latere teksten op terugkomen. Niettemin is zijn boek een aanzet tot nadere studies over de persoon en het werk van Erasmus. In 1935 houdt Huizinga een veel besproken lezing in Brussel, die hij later uitwerkt tot In de schaduwen van morgen, waarin hij de culturele en maatschappelijke situatie voor de Tweede Wereldoorlog analyseert. Homo ludens, de spelende mens, verschijnt in 1938. Het is Huizinga’s pleidooi voor een verheven en ernstig spel in politiek en cultuur tegenover het grove en barbaarse optreden van mensen die geen enkele waarde hechten aan het woord beschaving. Net als Herfsttij is Homo ludens een boek dat de tand des tijds doorstaat, veel vertaald is en nog altijd bestudeerd wordt. Tussen 1948 en 1953 verschijnt het Verzameld Werk van Huizinga. A. van der Lem en Willem Otterspeer wijden biografieën aan deze grote historicus die, net als zijn Duitse voorbeeld Jakob Burckhardt, zeer taalgevoelig was.

Vernoemingen

De prestigieuze lezingen die de Leidse Universiteit ieder jaar organiseert, zijn naar Huizinga vernoemd, evenals het gebouw waar de studierichtingen geschiedenis, kunstgeschiedenis en klassieke talen in zijn gevestigd. De Universiteit van Amsterdam kent een Huizinga Instituut voor cultuurgeschiedenis. In tal van plaatsen zijn straten, lanen en pleinen naar de historicus vernoemd.

 

Johan Huizinga was van 1915 tot 1942 hoogleraar algemene geschiedenis aan de universiteit van Leiden. Na zijn dood in 1945 werd nog in datzelfde jaar zijn zeer omvangrijke wetenschappelijke archief overgebracht naar de universiteitsbibliotheek in die stad. Het archief bevat foto’s, tekeningen en persoonlijke documenten, maar ook aantekeningen voor en manuscripten van alle belangrijke werken van Huizinga. Naast een aantal foto’s bezit het Literatuurmuseum vooral brieven aan de historicus van collega’s als Geyl en Colenbrander, maar ook van Ortega y Gasset, Menno ter Braak, Julien Benda, de curatoren van de Leidse universiteit. Opmerkelijk zijn zeker zeven brieven van de toenmalige prinses Juliana aan Huizinga.

Zie voor een overzicht van alle documenten in het Literatuurmuseum die betrekking hebben op Johan Huizinga de catalogus.

 

Links

www.dbnl.org