Justus van Effen

Justus van Effen is bekend geworden door een aantal achttiende eeuwse tijdschriften met als voornaamste de Hollandsche Spectator, die hij bijna alleen vult. Zijn Kobus en Agnietje wordt door generaties middelbare scholieren gelezen. Van Effen werkt om den brode als gouverneur van rijke families. Zijn laatste baan is commies in Den Bosch bij Lands Magazijn voor de oorlog.

 

Levensloop

Justus van Effen wordt in Utrecht geboren en studeert korte tijd in zijn geboorteplaats. Als zijn vader, die officier is, sterft, gaat hij de kost verdienen als gouverneur bij rijke families. Hij werkt eerst bij een Franse weduwe en vanaf 1709 bij baron Arent van Wassenaer Duivenvoorde, die als gezant aanwezig is bij de kroning van koning George I van Engeland. In Engeland ontmoet Van Effen Newton en Pope, hij wordt lid van de Royal Society en wordt geacht de verlichte opvattingen van mensen als Joseph Addison en Richard Steele op het vasteland uit te dragen. Vanaf 1716 is hij gouverneur van Bernard van Welderen, twee jaar later verblijft hij enige tijd aan het hof van de Zweedse koningin Ulrike Eleonora. In 1727 promoveert hij aan de juridische faculteit van de universiteit op het proefschrift Over de strafbij diefstal op heterdaad. Met zijn weldoener Van Welderen bezoekt hij in Engeland voor de tweede keer een kroning, dit keer van George II. Zijn laatste jaren werkt Justus van Effen als commies van Lands Magazijn voor de oorlog in Den Bosch. In 1732 trouwt hij, hij krijgt twee kinderen, maar drie jaar na zijn huwelijk overlijdt hij aan maagkanker. Hij is bijgezet in de kerk van de Kruisbroeders, de huidige Catharinakerk in Den Bosch.

 

Tijdschriften

In de achttiende eeuw gaan er steeds meer tijdschriften en periodieken verschijnen, die qua inhoud sterk uiteenlopen. Naast politiek of economische getinte bladen komen er op de nog vrij beperkte markt tijdschriften met allerlei roddels en ‘klein nieuws’. De eerste spectators, tijdschriften waarin commentaar wordt geleverd op de samenleving, verschijnen in Engeland. De auteurs van de artikelen publiceren die onder namen als ‘spectator’, ‘denker’, of ‘filosoof’. Het gaat de schrijvers om de burgerlijke moraal: de achttiende eeuwse middenklasse wordt een spiegel voorgehouden. Deugden worden gepredikt; redelijkheid, tolerantie, sociaal gedrag staan hoog in het vaandel. 

Van Effens tijdschriften

Aanvankelijk is Justus van Effen de man achter Franstalige tijdschriften. Van 1711 tot en met 1712 is hij de uitgever van Le Misanthrope. Met Willem ’s Gravesande en Prosper Marchand richt hij de Journal littéraire de la Haye op, gevolgd door La bagatelle en Le nouveauSpectateur Francais.  Van Effen vertaalt ook twee belangrijke achttiende eeuwse literaire werken: Tale of a tub van Jonathan Swift in het Nederlands en Robinson Crusoe van Daniel Defoe in het Frans. Het meest bekend is Justus van Effen geworden door zijn uitgave van de Hollandsche Spectator die verschijnt van augustus 1731 tot april 1735. Hoewel hij enkele vaste medewerkers heeft, worden de meeste stukken door Van Effen zelf geschreven. Hij becommentarieert de Nederlandse geest, de zuinigheid, de schoonmaakwoede, onmatige eet- en drinkgewoontes en het provincialisme. Zijn stijl is rationaliserend, nuchter. De beroemd geworden novelle van Van Effen, Kobus en Agnietje, verschijnt in 1733 voor het eerst in het blad. De Hollandsche Spectator is aanvankelijk een weekblad, maar komt vanaf het 21ste nummer in 1732 tweewekelijks uit. Na zijn dood wordt Van Effens werk door een aantal scribenten met veel minder succes nagevolgd. Een vertaling van zijn blad Le Misanthrope in drie delen en de verzamelde uitgave in 6 delen van de Hollandsche Spectator verschijnen in de decennia na zijn overlijden.

 

Het Literatuurmuseum collectioneert brieven, foto’s, documenten, manuscripten, typoscripten en parafernalia van auteurs van na 1750. Het bezit derhalve geen documenten van Justus van Effen.

 

Links

www.dbnl.org