Karel ende Elegast is een voorhoofs ridderverhaal met zowel heidense als Christelijke elementen, dat behoort tot de Karelepiek, een genre waarin Karel de Grote een voorname rol speelt. De auteur is onbekend, de tekst moet rond 1270 in Brabant zijn opgeschreven. Het aansprekende verhaal wordt nog steeds (vooral voor boekenlijsten) gelezen.
Ontstaan
Het kerngegeven van Karel ende Elegast, de koning die incognito uit stelen gaat, is al eeuwenoud en komt op talrijke plaatsen voor. De koning in die verhalen krijgt de naam van een charismatisch heerser aan wie men zich wil spiegelen. In West-Europa is dat Karel de Grote. Hij krijgt van een engel de goddelijke boodschap dat hij uit stelen moet gaan en daarbij een verstoten vazal (Elegast) tegen het lijf zal lopen. Het heeft tot het midden van de 13e eeuw geduurd voordat dit gegeven in onze contreien op schrift is gesteld. Men neemt aan dat Karel ende Elegast niet alleen op mondelinge overlevering is gebaseerd, maar ook op een Frans gedicht: het Chanson de Basin. Deze tekst komt in enkele Scandinavische en Latijnse bronnen voor, maar er is niets van bewaard gebleven.
Het verhaal
De avond voor de hofdag wordt Karel de Grote bezocht door een engel die hem opdraagt uit stelen te gaan. Deze opdracht wordt tot drie keer toe herhaald. Bij zijn tocht door het woud realiseert Karel zich dat hij zijn trouwe ridder Elegast te zwaar heeft gestraft voor een klein vergrijp. Hij ontmoet dan een donkere ridder die hij in een gevecht verslaat. Die ridder is Elegast, de koning stelt zich voor als Adelbrecht (van adellijke geboorte). Adelbrecht stelt voor bij de koning (hij zelf) in te breken, maar Elegast verwerpt verontwaardigd dit voorstel. Hij is en blijft trouw aan zijn vorst. Dan besluiten ze bij Eggeric, de boosaardige zwager van Karel, in te breken. Ze vergaren een grote buit. Vlak voordat ze de benen willen nemen hoort Elegast dat Eggeric tijdens de hofdag Karel wil vermoorden. Elegast vertelt hem van het complot. De vorst begrijpt nu de portee van de opdracht van de engel. Tijdens de hofdag beschuldigt Karel Eggeric van verraad, die ontkent. Elegast daagt Eggeric uit tot een tweegesprek om uit te maken wie de waarheid spreekt. Elegast doodt Eggeric, wordt door de koning in ere hersteld en mag met diens zuster, de weduwe van Eggeric, trouwen.