Couperus is één van Nederlands grootste romanciers geweest. Na de Haagse roman ElineVere publiceert hij behalve reisimpressies en verhalen talrijke historische en psychologische romans, die verfijnd, soms overdadig van taalgebruik zijn, maar zeer typerend voor de uiterst sensitieve, decadente schrijver Couperus, die een groot deel van zijn leven buiten Nederland doorbrengt. Toch is hij vermaard geworden door zijn uitspraak ‘Zo ik iets ben, ben ik een Hagenaar.’ Zijn werk is ook bij buitenlandse schrijvers, zoals Oscar Wilde zeer gezien. T.v.-series naar enkele van zijn romans zorgen voor een populariteit lang na zijn dood, evenals talrijke (biografische) studies, waarvan die van Frédèric Bastet de belangrijkste zijn.
Familie
Louis Marie Anne Couperus (genoemd naar drie overleden zusjes) is de jongste van elf kinderen. Met zijn vader, de bestuursambtenaar John Ricus Couperus, heeft hij een moeizame band, omdat hij niet in het voetspoor van zijn vader wil treden en te ‘vrouwelijk’ is. De verhouding met zijn moeder, jonkvrouwe Catharina Reynst, is veel sterker. Van 1872-1878 leeft Couperus in Buitenzorg, Nederlands-Indië. Later woont hij met zijn ouders aan de Haagse Nassaukade, Couperus bezoekt de HBS die hij niet afmaakt. Vanaf 1881 studeert hij voor de acte MO Nederlands, die hij in 1886 behaalt. Zijn eerste verzenbundels Een lent vanvaerzen (1884) en Orchideeën zijn dan al verschenen. Ze worden weinig vleiend door de kritiek onthaalt. Vooral Willem Kloos is uiterst negatief.
Eline Vere
In 1888 verschijnt de roman Eline Vere als feuilleton in het Haagse dagblad Het Vaderland. Het is het verhaal van een jonge, nerveuze vrouw die door het noodlot bepaald tot zelfmoord wordt gedreven. Dat noodlotsidee schuilt in haar karakter, product van erfelijke factoren, milieu en opvoeding, geheel volgens de opvattingen van de naturalisten. Tegelijkertijd typeert de roman de Haagse gegoede kringen van die tijd. Eline Vere is als feuilleton zo populair dat, zoals het verhaal wil, de mensen in de tram elkaar aanspreken: ‘Heb je het al gehoord? Eline is dood.’ De boeken der kleine zielen (1901-1903) belicht de Haagse sociale microkosmos nog diepgaander en pijnlijker. Alle contacten zijn gebaseerd op tegenstelling als klein- en grootheid (van ziel) en schijn en wezen. De omvangrijke roman getuigt van de visie van de mondain aangelegde Couperus op de noordelijke levenssfeer, die hem niet ligt.
Reizen
In 1891 trouwt Couperus met zijn nicht Elisabeth Baud. Dit huwelijk van de homoseksuele Couperus met zijn familielid, die zich haar hele leven, zichzelf wegcijferend, voor hem en zijn werk heeft ingezet, is vermoedelijk niet geconsummeerd. Beiden maken lange reizen en vestigen zich voor langere tijd in Frankrijk, Italië, maar ook in Japan en Nederlands-Indië. Alleen tijdens de Eerste Wereldoorlog moet het echtpaar min of meer gedwongen in Den Haag doorbrengen. De productie van Louis Couperus is enorm, hij is ook wel om den brode gedwongen veel te schrijven. Zijn correspondentie met Veen, zijn uitgever, gaat dan ook voor een belangrijk deel over financiële perikelen en Couperus’niet geringe wensen. Couperus is een eenling, alleen met W. van Nouhuys en Cyriel Buysse maakt hij sinds 1903 deel uit van de redactie van Groot Nederland.
Werk
Het oeuvre van Couperus is zo omvangrijk, dat het voor het overzicht het beste kan worden ingedeeld in vier afzonderlijke genres. Vooral aanvankelijk publiceert hij veel symbolische sprookjes en mythologische romans. Als romancier is Couperus, zeker in zijn tijd, onovertroffen in zijn psychologische romans. Zijn decadente inslag kan hij vooral uitleven in zijn historische romans, die ook qua taalgebruik zeer afwijkend zijn van wat er dan verder verschijnt. Zijn zinnen zijn lang en worden gekenmerkt door veel inversies, hij gebruikt zowel neologismen als archaïsche woorden en uitdrukkingen en zijn toon is veelal fluisterend, alsof hij de lezer bij de talrijke complotten in zijn romanwereld wil betrekken. Verder publiceert hij veel korte historische verhalen, reisimpressies en journalistieke schetsen die vanaf 1909 in Het Vaderland verschijnen en vanaf 1916 in het weekblad de Haagse Post, dat tot Couperus’genoegen in die tijd op roze papier uitkomt. Zijn eerste historische roman is De berg van licht (1905-1906) en beschrijft het destructieve rijk van de Romeins keizer Heliogabalus (218-222), keizer in een tijd dat de religieuze invloeden uit het Oosten steeds sterker werden. Couperus’ ondergangsvisioenen en zijn blik op de verweekte, Westerse wereld, beschrijft hij imposant in Iskander. De roman van Alexander de Grote.(1920) Hij plaatst de Westerse en Oosterse wereld tegenover elkaar: de mannelijke kracht van de Macedonische legers blijkt sterker te zijn dan die van de overbeschaafde, vrouwelijke eskaders van de Perzen.