Mariken van Nieumeghen is een mirakelspel dat geschreven is tussen 1485 en 1510. De auteur is niet bekend. De tekst verschijnt voor het eerst in druk in 1518 bij de Antwerpse uitgever Wilem Vorsterman. De moraal van het verhaal is helder: hoe zeer een mens ook zondigt, die zonden kunnen door bemiddeling van Maria worden vergeven, als men met volle overtuiging de misstappen biecht.
De inhoud
Mariken woont in de buurt van Nijmegen bij haar oom de priester Gijsbrecht. Op een dag gaat ze naar de stad, waar ze bij haar tante zal overnachten. Haar tante heeft ruzie met een paar vrouwen over de arrestatie van Arnoud / Arent van Gelre door diens zoon Adolf. Ze is buiten zichzelf van kwaadheid en Mariken wordt daarvan het slachtoffer. Ze beschuldigt Mariken dat ze een verhouding heeft met haar priesteroom. Volledig van slag keert Mariken terug naar huis, ze bidt om hulp, het maakt haar niet uit of God of de duivel haar komt helpen. De duivel hoort haar gejammer en verschijnt in de gestalte van Moenen, een man met een etterende oogbal. Hij belooft haar alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, Mariken moet haar naam veranderen in Emmeken en mag geen kruisteken meer maken. Ze vertrekken samen naar Den Bosch en reizen later door naar Antwerpen, waar ze zeven jaar in zonde leven. Na die tijd keert Mariken terug naar Nijmegen, daar ziet ze een wagenspel met Mascheroen, een ‘onder’duivel. Mariken krijgt berouw, waarop een kwade Moenen haar van grote hoogte naar beneden werpt. Daar staat haar priesteroom die voor haar bidt en Moenen weet te verdrijven door het uitspreken van een Bijbeltekst. Met haar oom gaat ze naar een hoge geestelijke, die haar geen vergiffenis kan schenken. Daarop reizen ze naar de bisschop van Keulen en de paus in Rome. Moenen probeert tevergeefs Mariken en haar oom te doden. Mariken krijgt van de paus drie ijzeren ringen om hals en armen. Mariken vestigt zich in het Witte Vrouwenklooster in Maastricht en wordt daar na boetedoening door een door God gezonden engel van de ringen bevrijd. Ze leeft nog twee jaar in vrede, sterft rond 1500. Na haar dood worden de ringen boven haar graf gehangen.
Historische feiten
Het bijzondere van Mariken is dat dit wagenspel gebaseerd is op een aantal historische feiten. Hertog Arnout / Arent van Gelre wordt in 1465 door zijn zoon Adolf / Olof gevangen gezet in Grave en later naar Buren overgebracht. Pas na zes jaar komt hij met behulp van Bourgondische steun vrij. Het Witte Vrouwenklooster is in de vijftiende en zestiende eeuw een bekend klooster, het is pas in de 19e eeuw gesloopt, restanten zijn nog te zien in het Theater aan het Vrijthof. In 1484 vaardigt paus Innocentius VIII een bul uit waarin hij ingaat op hekserij en vrouwen die een pact sluiten met de duivel, zoals in Mariken het geval is. Het afzweren van het geloof, het aannemen van een andere naam, de zware ringen als straf zijn voorvallen en gebruiken die ten tijde van het ontstaan van Mariken vaak voorkomen. In de tekst is er van twee mirakels sprake: Mariken overleeft de val op de straatstenen en de ijzeren ringen breken open na de hulp van een engel Gods. De heilige getallen drie en zeven spelen ook in Mariken weer een belangrijke rol. Moenen heeft een etterende oogbal, het is gebruikelijk om de duivel uit te beelden met een lichamelijk gebrek. Aanvankelijk bevindt de duivel als vertegenwoordiger van het kwaad zich links op het toneel van het wagenspel, Mariken als symbool van de twijfel staat in het midden en neigt dan naar links, als ze de duivel volgt.