De zeer jong overleden Petrus Augustus de Genestet wordt tot de zogenaamde ‘dominee-dichters’ uit de negentiende eeuw gerekend. Anders dan de meeste dichtende dominees laat De Genestet de nodige humor en twijfel toe in zijn werk. In de negentiende eeuw hoort hij tot de meest gelezen dichters. Zijn heldere stijl en zijn milde spot trekken veel lezers.
Het leven van De Genestet is niet bepaald vrolijk. Terwijl hij amper een kleuter is sterft zijn vader en niet veel jaren daarna overlijdt zijn moeder aan de tering (tbc). Hij trouwt in 1852 met Henriëtte Bienfait uit Bloemendaal. Na de bevalling van hun vierde kind wordt ze ziek en overlijdt uiteindelijk ook aan tbc. Na deze drama’s en naast zijn werk als predikant weet De Genestet toch een aantal dichtwerken te publiceren. Dezelfde ziekte krijgt hem zelf ook in de greep en hij overlijdt op 31-jarige leeftijd.
Slechte jeugd
P.A. de Genestets jeugdjaren zijn rampzalig. Hij is als kind vaak ziek en het huwelijk van zijn ouders is slecht. Zijn vader verkwist het hele familiekapitaal. Moeder De Genestet daagt hem voor de rechter en probeert van hem te scheiden. Zijn ouders overlijden kort na elkaar. Op zijn zevende is De Genestet al wees.
Remonstrantse broederschap
De Genestet wordt opgevangen door zijn oma en later door zijn oom, de bekende schilder J.A. Kruseman. Na zijn schooltijd gaat hij godgeleerdheid studeren op het seminarie van de Remonstrantse Broederschap in Amsterdam. Het Remonstrantse geloof behoort tot de vrijzinnige tak van het protestantisme.
Eerste gedichten
Tot de lesstof van predikantenopleiding hoort ook de letterkunde. De literatuur boeit De Genestet veel meer dan de theologie. Zelf gaat hij ook dichten. Zijn eerste, echte eerste bundel verschijnt vlak na de afronding van zijn studie in 1851 onder de titel Eerste gedichten.
Huwelijk
In 1843 ontmoet De Genestet Henriëtte Bienfait. Ze is vijf jaar ouder dan De Genestet, maar dat is geen belemmering voor een huwelijk. Ze trouwen in 1852. In hetzelfde jaar wordt hij beroepen als predikant. Ze gaan in Delft wonen. De domineeswoning noemen ze ‘Welgelegen’, veelzeggend voor De Genestets gevoel voor humor, omdat het huis naast het kerkhof staat.
T.B.C.
Samen krijgen De Genestet en Henriëtte Bienfait drie dochters. Na de vierde bevalling, van een zoontje in 1859, slaat het noodlot weer toe. Henriëtte wordt ziek en overlijdt. De Genestet legt zijn ambt als predikant neer om zich aan de zorg voor zijn kinderen te kunnen wijden. Zoontje Peter wordt echter ook ziek en overlijdt in 1860.