Renate Rubinstein

Renate Rubinstein is jarenlang één van de meest vernieuwende en spraakmakende columnisten van Nederland geweest. Ze gaat talloze polemieken aan: over Israël, over Vietnam, over de kruisrakketen, over het feminisme en over de figuur Friedrich Weinreb.
Het kenmerkende van haar stijl is haar absolute openheid. Zij schrijft zeer openhartig over haar twijfels, haar liefdesleven en over haar ziekte multiple sclerose, waaraan ze in 1990 overlijdt.

 

Berlijn - Amsterdam

Renate Ida Rubinstein wordt op 17 november 1929 in Berlijn geboren. Haar vader is van joodse afkomst, haar moeder is niet-joods. In 1935 verhuist de familie naar Amsterdam, enige tijd later naar Londen en in 1939 uiteindelijk weer terug naar Amsterdam. Vader Rubinstein wordt door de nazi’s opgepakt en in 1942 in Auschwitz vermoord. In haar werk idealiseert ze de vader en spreekt ze afstandelijk over haar moeder. Na de oorlog gaat Rubinstein naar het Vossius-Gymnasium, dat ze voortijdig verlaat. Ze werkt een tijdje bij uitgeverij van Oorschot en aan het begin van de jaren vijftig woont ze enkele jaren in een kibboets in Israël. In 1955 keert ze terug en begint ze aan een studie politieke en sociale wetenschappen aan de UvA. Ze ontmoet er Aad Nuis, met wie ze in 1956 trouwt.

 

Tamar

In 1961 verschijnt de eerste column van Renate Rubinstein in Vrij Nederland onder het pseudoniem Tamar. Het wordt één van de meest gelezen rubrieken in het weekblad en Tamar groeit uit tot één van de belangrijkste en controversieelste columnisten van Nederland. Het opmerkelijke van het column is dat zij niet alleen politiek, literatuur en dergelijke bespreekt, maar ook haar persoonlijke en huiselijke besognes. De columns worden regelmatig gebundeld. Renate Rubinstein is in veel polemieken verwikkeld. Zij neemt bijvoorbeeld stelling tegen de oorlog in Vietnam, maar is vóór de plaatsing van kernraketten in de jaren tachtig. Ook verzet zij zich tegen het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus in 1966. Ze bemoeit zich ook jarenlang met de discussies over het Midden-Oosten. In de langdurige pennetwist die zij voert met Willem Frederik Hermans over de persoon Friedrich Weinreb moet Rubinstein uiteindelijk het onderspit delven. Met Aad Nuis had Rubinstein in 1969 de memoires van Friedrich Weinreb geredigeerd en uitgegeven, Collaboratie en verzet 1940-1945. Deze uitgave is een poging tot eerherstel voor Weinreb, die na de oorlog was veroordeeld voor collaboratie en verraad. Volgens W.F. Hermans is Weinreb wel degelijk een verrader die misbruik had gemaakt van vervolgde joden. Rubinstein blijft hartstochtelijk geloven in de figuur Weinreb, maar een rapport van het RIOD stelde Hermans in 1976 in het gelijk. 

Simon Carmiggelt

Het huwelijk met Aad Nuis liep op de klippen, waarna Rubinstein trouwt met psycholoog Jaap van Heerden. Ook dit huwelijk loopt na 12 jaar spaak. Renate Rubinstein schrijft er een zeer openhartig verslag over in Niets te verliezen en toch bang (1978). Pas na haar dood verschijnt Mijn beter ik (1991), waarin haar jarenlange geheime verhouding met Simon Carmiggelt wordt onthuld. In 1977 krijgt Renate Rubinstein te horen dat ze aan MS lijdt. In Nee heb je (1985) doet ze verslag van haar slepende ziekte. Renate Rubinstein overlijdt op 28 november 1990. Ze ligt begraven op Zorgvlied in Amsterdam.

 

In de collectie van het Literatuurmuseum bevinden zich brieven van Renate Rubinstein aan onder anderen Jan Hanlo, Karel van het Reve en Willem Frederik Hermans. De brieven aan Simon Carmiggelt zijn voorlopig niet ter inzage. Ook aanwezig is een cahier met het handschrift van Links en rechts in de politiek en in het leven.

Zie voor een overzicht van alle documenten van Renate Rubinstein in het Literatuurmuseum de catalogus.

 

Links

www.dbnl.org