Virginie Loveling is de zus van de dichteres Rosalie Loveling en de tante van Cyriel Buysse. Zij groeit op in een Franstalig, vrijzinnig en anti-klerikaal milieu. Aanvankelijk publiceert zij gedichten en novellen samen met haar zus. Na de vroege dood van Rosalie schrijft Virginie een groot aantal romans, essays en kinderboeken. Haar pas in 1999 verschenen Oorlogsdagboek geeft een uitstekend beeld van het alledaagse leven tijdens de Eerste Wereldoorlog in een Vlaamse stad. Door haar onafhankelijke en geëmancipeerde houding is de belangstelling voor haar persoon en werk de laatste jaren sterk toegenomen.
Leven
Marie Virginie Loveling wordt in 1836, (twee jaar na haar zus Rosalie) in Nevele bij Gent geboren. Haar Duitse vader pleegt in 1846 zelfmoord. Ze groeit op met de kinderen Fredericq uit het eerst huwelijk van haar moeder Marie Comparé. Als Lovelings moeder in 1879 sterft, krijgt Virginie pas de Belgische nationaliteit. Ze is vroegrijp en richt met haar zus en anderen het blad De Broedermin op (1848/1859), een periodiek met artikelen over volksverheffing, de rol van het onderwijs en emancipatie. Ze maakt deel uit van een groep progressieve intellectuelen en houdt van het debat, vooral over de Vlaamse beweging. ‘Een vrouw met mannenmoed,’ oordeelt men over haar. In 1863 bezoekt ze het Wetenschappelijk Internationaal Congres. Later maakt ze lange reizen naar Frankrijk en Italië, in 1899 zelfs een maandenlang durende naar Australië. Ze trouwt nooit. Twaalf jaar voor haar dood koopt ze een graf op de Westerbegraafplaats in Gent. Hoogbejaard en door haar stadsgenoten herhaaldelijk onderscheiden, sterft ze op 1 december 1923. Haar roem verbleekt, maar de laatste decennia is de belangstelling voor haar werk weer sterk gegroeid.
Werk
Met haar oudere zuster Rosalie schrijft Virginie gedichten, die in 1870 verschijnen. Na het vertalen van Nederduitse verhalen van Klaus Groth publiceren zij zelf een tweetal bundels Novellen. Rosalie sterft in 1875. Twee jaar na haar dood verschijnt het onder het pseudoniem W.G.E. Walter geschreven In onze Vlaamsche Gewesten. In haar schoolstrijdroman Sophie (1884) belicht ze een vrouwenleven. De man–vrouwverhouding en de tegenstelde opvattingen tussen vrijzinnige liberalen en katholieken bepalen voor een belangrijk deel haar werk. Een dure eed (1891) wordt bekroond met de Vijfjaarlijkse prijs voor de Nederlandse Letteren. Die roman geldt met De twistappel (1904) en Het revolverschot als haar beste werk. Het revolverschot, dat duidelijk naturalistisch gekleurd is, gaat over de noodlottige liefde van twee zussen voor dezelfde man. Samen met haar neef Cyriel Buysse schrijft ze Levensleer, dat veel humoristischer is dan haar eigen werk. De roman geeft een beeld van de Gentse hogere kringen, die geheel verfranst zijn. Behalve romans publiceert Virginie Loveling ook kinderboeken en werken over Vlaamse folklore.
Oorlogsdagboek
Tijdens de Eerste Wereldoorlog houdt Virginie Loveling een dagboek bij. Ze beschrijft daarin het leven in en om Gent: de neergestorte zeppelins, de gewonde soldaten, de collaboratie, de huiszoekingen. Als geboren Duitse is Loveling zich bewust van haar precaire positie. Oorlogsdagboek is heel minutieus geschreven en geeft een gedetailleerd beeld van de oorlogssituatie. Het bevat zowel persoonlijke lotgevallen, als fragmenten die met een journalistieke objectiviteit worden beschreven. Het dagboek is in 1999 verschenen in een door L. Stynen en Sylvia Van Peteghem verzorgde editie.