Spinoza, die wordt geboren in een uit Portugal afkomstig joods gezin in Amsterdam, wordt al op jonge leeftijd gedwongen de joodse gemeenschap te verlaten. Hij oefent als ambacht het lenzen slijpen uit en wijdt het grootste deel van zijn leven aan de wijsbegeerte. Met zijn filosofische werken verwerft Spinoza wereldfaam. Vooral zijn kort na zijn dood verschenen Ethica wordt ook nu nog gelezen en bestudeerd als een van de belangrijkste boeken van de vroeg moderne filosofie.
Afkomst
Van origine stamt de familie Spinoza (Espinosa) uit de omgeving van Burgos in Spanje. Spinoza’s vader en grootvader komen uit Portugal en vestigen zich in de bloeiende handelsstad Amsterdam. Baruch Spinoza is het derde kind uit het tweede huwelijk van vader Spinoza. Hij wordt geboren op Vlooienburg, eiland in de Amsterdamse jodenbuurt, in de omgeving van het huidige Waterlooplein en de Stopera. Hij krijgt onderricht in de Thora en leert het ambacht van lenzen slijpen. Thuis wordt Portugees gesproken, Latijn leert hij op een privé-school. In 1654 sterft Spinoza’s vader, samen met zijn jongere broer Gabril begint Spinoza een exportfirma in fruit. Twee jaar later komt Spinoza in conflict met het joodse rabbinaat. Hij wil de erfenis van zijn vader onder Hollands recht aanvaarden en niet volgens de joodse wetten. Bovendien is hij het niet eens met een aantal leerstellingen. Hij wordt in de ban gedaan. Spinoza neemt vanaf dan de voornaam Benedictus (de gezegende aan), de Latijnse vertaling van Baruch. Tot 1660 blijft hij in Amsterdam studeren en doceren. Zijn eerste werk De verhandeling over de verbetering van het verstand verschijnt in die tijd.
Levensloop
In 1660 verlaat Spinoza Amsterdam, hij vestigt zich eerst in de buurt van Ouderkerk aan de Amstel, later woont hij bij de chirurgijn Herman Hooman in Rijnsburg. Zijn werk wordt gelezen en becommentarieerd door een kleine kring getrouwen, vaak afkomstig uit vrijzinnig remonstrantse kring. In 1663 verhuist hij naar Voorburg, waar hij bij de schilder Daniël Tydeman woont. Een aanbod om hoogleraar te worden in Heidelberg wijst hij af. Hij is zeer geschokt door de moord op raadspensionaris Johan de Wit en diens broer Cornelis in1672. Spinoza, die zich inmiddels in Den Haag heeft gevestigd, is getuige van de brute moord. Tot aan zijn dood in februari 1677 woont Spinoza aan de Haagse Paviljoensgracht. Hij overlijdt vermoedelijk aan de gevolgen van een longziekte en wordt begraven op het kerkhof van de Nieuwe Kerk in Den Haag. Spinoza is nooit getrouwd geweest, ook is er niets bekend over eventuele verhoudingen.