E.J. Potgieter was één van de prominentste literaire figuren van de Nederlandse negentiende eeuw. Hij was een geducht criticus. Niet alleen hekelde hij de literatuur van zijn tijd, maar ook de ‘Jan Saliegeest’ van zijn landgenoten. Potgieter was één de oprichters van het maandblad De Gids.
Handel
Everhardus Johannes Potgieter wordt op 27 juni 1808 geboren in Zwolle. Vader Potgieter baat een lakenhandel uit. De zaken gaan slecht en de jonge Potgieter wordt vanwege geldgebrek naar een tante in Amsterdam gestuurd die ook in de handel zit. De tante brengt Potgieter zowel de buitenlandse talen als koopmansgeest bij. Zijn hele leven zou de handel in diverse vormen zijn belangrijkste broodwinning zijn. De literatuur beoefent hij in zijn vrije tijd.
Vlaanderen
Als Potgieters tante in 1827 naar Antwerpen verhuist, gaat Potgieter mee. In Vlaanderen ontmoet hij onder anderen de auteur Jan Frans Willems, één van de aartsvaders van de Vlaamse Beweging in de negentiende eeuw. Als in 1830 de Belgische Opstand uitbreekt, gaan Potgieter en zijn tante terug naar Amsterdam.
De Gids
Terug in Amsterdam ontmoet Potgieter de jonge schrijvers Reinier Bakhuizen van den Brink, Jan Pieter Heije en Aarnout Drost. Ze delen een ontevredenheid met de literatuur en bekritiseren de gebruiken van hun tijd. Samen richten ze in 1837 het blad De Gids op. Het bestaat tot op de dag van vandaag. Potgieter zou bijna dertig jaar, tot 1865 redacteur van De Gids blijven.
Kopijeerlust des dagelijkschen Levens
Potgieter en zijn collega-schrijvers trekken in De Gids fel van leer tegen alles wat hun niet aanstaat. Vanwege het blauwe omslag van het blad en de niets ontziende krijgt het de bijnaam ‘de blauwe beul’. Potgieter heeft het niet zo op de dwepende romantici die in die tijd van zich doen spreken. Een literatuur die niet idealistisch en niet bevlogen is, wijst hij echter ook af. De realistische vertellingen van Hildebrand in de Camera Obscura hekelt hij als gemakkelijke ‘Kopijeerlust des dagelijkschen levens’.
Jan Saliegeest
Potgieter houdt zijn tijdgenoten de zeventiende eeuw voor als voorbeeld. Hij hekelt de lamlendigheid en de dadeloosheid van zijn tijdgenoten. In zijn verhaal Jan, Jannetje en hun jongste kind introduceert Potgieter de term ‘Jan Saliegeest’, het werd een gevleugelde uitdrukking. Jan Salie staat volgens Potgieter symbool voor de kleinburgerlijkheid van de Nederlander.