Marten Toonder

Marten Toonder is een van de belangrijkste Nederlandse stripauteurs geweest. De door hem gecreëerde figuren van Olivier B. Bommel en Tom Poes zijn legendarisch geworden en kenmerken zich door hun pregnante taalgebruik.Toonder richt een eigen bedrijf op, ToonderStudio’s, dat films, reclame en strips produceert. In 1998 verschijnt zijn lijvige Autobiografie waarin hij ingaat op zijn eigen lange en veelbewogen leven.

 

Jeugd

Marten Toonder wordt op 12 mei 1912 in Rotterdam geboren. Zijn gelijknamige vader is kapitein op de grote vaart, zijn jongere broer, Jan Gerhard, wordt ook schrijver. Na de lagere en middelbare school gaat Toonder met zijn vader naar Zuid-Amerika. Daar ontmoet hij Dante Quinterno, die voor Walt Disney werkzaam is geweest. Hij leert Toonder striptekenen. Terug in Nederland gaat hij werken voor een drukkerij in Leiden, hij maakt stripfeuilletons, onder andere voor de KRO De Vroolijke en Griezelige Avonturen van Bram Ibrahim. In 1935 trouwt hij met de kinderboekenschrijfster en illustrator Alfine (Phiny) Dick. Zij krijgen twee zoons: Eiso en Onno. Zij overlijdt in 1990. In 1996 trouwt Toonder met de componiste Tera de Marez Oyes, die datzelfde jaar sterft.

 

Stripromans

De eerste strip van Toonder in een krant verschijnt in 1938 in Zweden. Vanaf 1941 publiceert De Telegraaf de striproman die Toonder beroemd heeft gemaakt met Tom Poes en Olivier B. Bommel als hoofdpersoon. De striproman bestaat uit een brede strook tekeningen met tekstblokken daaronder. De teksten staan dus niet in tekstballonnen in de tekening, maar versterken op hun eigen manier de illustraties. Als in 1944 een SS-er hoofdredacteur wordt van De Telegraaf, laat Toonder zich depressief verklaren. Hij kan stoppen met werken en hoeft niet onder te duiken. Toonder heeft dan al zijn eigen studio opgericht. Tijdens de oorlog wordt daar voor de illegaliteit gewerkt. De Tom Poes-strip verschijnt later in de NRC en tot april 1998 in NRC / Handelsblad. De Bommelstrips verschijnen vanaf 1967 na publicatie in de krant ook in boekvorm als reuzenpockets bij De Bezige Bij. In totaal verschijnen er met groot succes 43 delen. Vanaf 1964 woont Toonder met zijn vrouw in Ierland, waar een belangrijk deel van zijn werk tot stand komt. Het Ierse landschap blijkt erg te lijken op wat hij al eerder in zijn strips heeft getekend. Zijn belangstelling voor het occulte, komt pas aan het eind van zijn leven naar voren.

 

Waardering

Marten Toonder wordt niet alleen gewaardeerd door zijn grote tekenvaardigheid, maar ook vanwege zijn unieke taalvermogen. Zijn avonturen van Heer Bommel en Tom Poes worden wel beschouwd als fabels over de evolutie van de moderne wereld. Hij beeldt een rustige, bedaagde wereld uit die wordt bedreigd door moderne economische en technische ontwikkelingen. Toonder typeert zichzelf als een romanticus, hij hecht aan het waardevolle van het verleden en biedt door zijn verhalen en verzinsels een mogelijkheid om aan de reële wereld te ontstijgen. Zijn taalgebruik is verfijnd en bijzonder, het is vaak geïmiteerd en wordt in literaire kringen zeer gewaardeerd. Veel van zijn neologismen, zoals minkukel, mallerd en zielenknijper zijn in het Nederlands opgenomen, dat geldt ook voor uitdrukkingen als ´kommer en kwel’, ´als je begrijpt wat ik bedoel’ ´een eenvoudige doch voedzame maaltijd’ en ´verzin een list!’ In 2004 wordt Toonder door de lezers van het genootschap Onze Taal uitgeroepen tot één van de meest invloedrijke taalvernieuwers. Toonder is wel regelmatig onderscheiden, maar hem is nooit een belangrijke literaire prijs toegekend.Wel wordt op zijn negentigste verjaardag in zijn geboortestad naast station Blaak een beeld van hem onthuld.

Autobiografie

In 1998 brengt De Bezige Bij de eerder verschenen delen met herinneringen van Toonder tegelijk uit met een epiloog over zijn korte, maar zeer gelukkige huwelijk met Tera de Marez Oyens onder de titel Autobiografie. In dit boek toont hij zich een maatschappelijk zeer betrokken man, die wel altijd een zekere reserve behoudt ten opzichte van de opdringerige actualiteit. Ook gaat hij in op de vaak veronderstelde overeenkomsten tussen hem en zijn creatie Heer Bommel. Dat er gelijkenissen zijn, ontkent hij niet, maar hij dicht zichzelf een complexer karakter toe dan zijn verhaalpersonages. Veel van zijn eigen levenshouding is bepaald door zijn ervaringen tijdens de oorlog. Hij heeft een enorme afkeer van de grote ideologieën en alle vormen van machtsmisbruik. Op essentiële momenten kiest hij voor zijn eigen verbeeldingswereld, als bescherming en uit een behoefte aan escapisme. Overigens rept Toonder in zijn Autobiografie nauwelijks over de jaren 1966 – 1996, zijn ‘Ierse’ periode.

 

Links

www.dbnl.org