Het bekrompen Nederland

In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,
Ter wille van de goede buren,
Die gretig door elk gaatje gluren

‘In Nederland’, 1947

 

 

Het burgerlijk klimaat in Nederland benauwde Slauerhoff. Meer herkenning vond hij bij tijdgenoten in het Duitse, Engelse en ook Spaanse taalgebied. Speciaal met het werk én de levensstijl van de Franse poètes maudits (gedoemde dichters) voelde hij zich verwant.

 

Zijn belangstelling voor de Franse poëzie zou een stempel drukken op de ontwikkeling van het dichterschap van Slauerhoff. Op jonge leeftijd waren er de morbide verzen van Albert Samain die Slauerhoff in de pastorie van jeugdvriendin Annie had gevonden en die hij zou vertalen.

 

Verrekijker
Uit het nalatenschap van J. Slauerhoff

Eenmaal student medicijnen in Amsterdam ontdekte hij een nauwe verwantschap met Baudelaire, Verlaine, Rimbaud en Corbière. Zij maakten deel uit van een groep dichters die zichzelf poètes maudits noemden. De dichterlijke vrijheid in hun werk plaatsten ze tegenover de (zedelijke) maatschappelijke eisen van die tijd. Een echte poèt maudit leefde zo decadent mogelijk en richtte zichzelf ten gronde door overmatig alcohol- en drugsgebruik.

 

Slauerhoff werd geboeid door het modernisme dat in zijn tijd opkwam, maar bleef tegelijkertijd vooral een romanticus. Zijn plaats binnen de Nederlandse literatuur is wel vergeleken met die van Rainer Maria Rilke (1875-1926) in de Duitse letteren. Rilke was zowel een tijdgenoot als een geestverwant. Hij, en ook andere schrijvers die in het fin de siècle opstonden, worstelde net als Slauerhoff met grote thema’s als dood, liefde, lust en vergankelijkheid.

 

Fado grammofoonplaat

Slauerhoff was een groot liefhebber van Fadomuziek. Dit is een één van de grammofoonplaten uit zijn collectie: Fado Blanquita van Pilar Arcos.

Zelf was Slauerhoff een bewonderaar van de Franse dichter Jules Laforgue (1860-1887), die dweepte met zijn eigen zwaarmoedigheid. Ook voor Edgar Allan Poe (1809-1849) had hij een voorliefde. In het gevecht met de demonen in zijn geest waarover Poe veel schreef, herkende Slauerhoff zijn eigen worsteling. Dit was dezelfde dichter die de dood van een mooie vrouw typeerde als ‘onmiskenbaar het meest poëtische onderwerp ter wereld’.

Lees meer over Hendrik Marsman
Hendrik Marsman (1899 – 1940)
Hendrik Marsman is één van de belangrijkste Nederlandse dichters tijdens het Interbellum. Hij is korte tijd werkzaam als advocaat, daarna wijdt hij zich geheel aan de letteren. Hij is één van de weinige vertegenwoordigers in ons taalgebied van het vitalisme en het expressionisme. Marsman brengt veel tijd in Zuid-Europa door, altijd op zoek naar een geestelijk houvast. In 1936 schrijft hij het gedicht ‘Herinnering aan Holland’, dat ruim zestig jaar later wordt uitgekozen tot het gedicht van de eeuw: ‘Denkend aan Holland/ zie ik breede rivieren / traag door oneindig/ laagland gaan.’
Lees meer over Simon Vestdijk
Simon Vestdijk (1898 – 1971)
Simon Vestdijk heeft een zeer groot oeuvre op zijn naam staan, vooral van romans, maar ook van verhalen en essays. De meeste boeken van de ‘kluizenaar van Doorn’ hebben een autobiografische, een historische, of een metafysische achtergrond. Vestdijk studeert medicijnen, is enige tijd vervangend huisarts, maar wijdt zich sinds 1932 geheel aan de literatuur. Van zijn romans is de Anton Wachtercyclus zeer bekend geworden. Die cyclus is grotendeels gebaseerd op de omvangrijke roman Kind tussen vier vrouwen, die pas na zijn dood in 1971 wordt uitgegeven. Tijdens de oorlog, die hij in gevangenschap doorbrengt, schrijft hij De glanzende kiemcel, een standaardwerk over poëzie. Vestdijk, die vaak gekweld wordt door ernstige depressies, wordt door dichter Roland Holst getypeerd als ‘de man die sneller schrijft dan God kan lezen.’
Lees meer over E. Du Perron
E. Du Perron (1899 – 1940)
E. du Perron is een toonaangevend criticus, dichter en prozaïst, die zeer gepriviligeerd in Indië opgroeit en later lange tijd in Parijs en Brussel leeft. De erudiete Du Perron publiceert aanvankelijk gedichten, maar verwerft zich een naam door zijn felle, persoonlijke kritieken. Hij is met Ter Braak ‘de vent’ achter het tijdschrift Forum. Zijn belangrijkste werk is de essayistische roman Het land van herkomst, waarin hij zijn verleden en de actuele situatie in het Interbellum verweeft. Hij sterft op de dag van de capitulatie, 14 mei 1940, dezelfde dag waarop Ter Braak zelfmoord pleegt. Lees meer op www.eduperron.nl

V.l.n.r. staand J.W.F. Werumeus Buning, C.J. Kelk,Constant van Wessem, H. Marsman en F. Slauerhoff, zittend J.C. Bloem, A. Roland Holst, J.Slauerhoff en J. Greshoff bij het afscheid van Slauerhoff voor zijn reis naar Oost-Azië in Café Schiller, Rembrandtsplein te Amsterdam, 1925

Hoewel Slauerhoff zo gauw hij in Nederland terugkeerde, vooral weer weg wilde, bleef hij in contact staan met de literaire ontwikkelingen in zijn vaderland. Hij publiceerde in belangrijke literaire tijdschriften als Het Getij, De Vrije Bladen en Forum. Met schrijvers als Hendrik Marsman, Albert Helman, S. Vestdijk en later A. Roland Holst bouwde hij vriendschappen op die hij onder meer via briefwisselingen onderhield.

 

E. du Perron en Slauerhoff (rechts) in park, 19XX

 

Halverwege de jaren twintig raakte Slauerhoff bevriend met dichter en schrijver E. du Perron. Du Perron beschikte over goede contacten in de uitgeverswereld en bood zijn diensten aan om de vaak onleesbare gedichten van Slauerhoff over te schrijven. Zo konden er in relatief korte tijd verschillende bundels verschijnen. Voor de overlevering van Slauerhoffs werk is E. du Perron van grote betekenis geweest.

 

De fragmentarische dagboekaantekeningen en brieven die Slauerhoff heeft nagelaten, bevestigen het beeld van ‘de onvervulde zoeker’. ‘Vervuld van weerzin is hij’, aldus de letterkundige A.L. Sötemann, ‘tegen iedere situatie waarin hij verkeert. Of het nu is varend als scheeparts, gevestigd als dokter in Tanger, vol hunkering naar liefde ronddolend, of getrouwd. Of hij nu in China, in Zuid-Amerika, in Noord-Afrika of in Nederland verblijft.’

 

 

Ik zocht in zeeën, bosschen, bergen, droomen
Nimmermeer rustig tot de plek gekomen

 

(Uit: ‘De Terugkeer I’)

 

Slauerhoff liet een indrukwekkend oeuvre na. In zo’n vijftien jaar tijd schreef hij drie romans, vijfentwintig verhalen en in totaal vijfhonderd gedichten. Zijn erfenis bestond behalve uit een som geld en zijn bibliotheek uit een zeemanskist vol manuscripten, brieven en aantekeningen.