Literair tijdschrift van generatie Nix: ‘Hierin publiceren betekent ten onder gaan met het blad zelf’

‘Tot 3 keer toe ben ik gewaarschuwd niet te publiceren in Zoetermeer’, schreef Arjan Witte aan de redactie van het literaire tijdschrift uit de jaren negentig. Wat is het verhaal achter de publicatie waarvan werd gezegd dat het een ondergang zou betekenen? 

 

Het archief van Menno Wigman bevat een opmerkelijke brief. Het schrijven dateert van 10 maart 1996, toen Wigman redacteur was van Zoetermeer, het literaire tijdschrift dat in 1994 was opgezet door Rob van Erkelens, Ronald Giphart en Joris Moens. De afzender, Arjan Witte, schrijft het volgende: 

 

Tot 3 keer toe ben ik gewaarschuwd niet te publiceren in Zoetermeer. Luister:  

 

-      Zoetermeer ligt in de vuurlijn. 

-      Als er een volgend nummer is, zal dat het laatste zijn. 

-      Hierin publiceren betekent ten onder gaan met het blad zelf. 

-      De generatie Nix is op sterven na dood.

 

Toch had Witte zich door die onheilspellende boodschap niet laten ontmoedigen, want zijn brief bevat een bijlage: Witte stuurt kopij in. ‘Mijn inzet mag worden opgevat als een gebaar van het vertrouwen dat ik heb in de redactie.’ Wat is het verhaal achter het tijdschrift waarvan werd beweerd dat het een ondergang zou betekenen? 

 

Brief van Arjan Witte. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Pop, punk en politiek in Hitshot, het tijdschrift van de 15-jarige Joost Zwagerman

Lees meer

Het begint met de debuutroman van Rob van Erkelens, Het uur van lood (1993). Daarin noemt hij de stad Zoetermeer ‘de slaperigste stad van dit land’, die lijdt aan een chronisch ‘teveel aan levenloosheid’. Een jaar later zit hij als medeoprichter in de redactie van een nieuw tijdschrift, dat precies die naam krijgt: Zoetermeer. In het redactioneel van het eerste nummer wordt duidelijk waarom: 

 

 

Zoetermeer heeft geen programma, beginselverklaring, manifest, inhoudelijke statuten of andere bij voorbaat beperkende regels (en dit geeft al problemen genoeg).

 

En: 

 

 

Zoetermeer is een groeikern met veel potentie. Zoetermeer is ijkgemeente voor statistisch onderzoek naar de bevolking van Nederland. Zoetermeer is derhalve representatief voor maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in Nederland.

 

De redacteuren maken kenbaar dat zowel de stad als het tijdschrift verwijst naar de maatschappelijke ontwikkeling in de jaren negentig: de ontzieling van de samenleving. Zoetermeer wordt een geuzennaam. 

 

‘De reden waarom Zoetermeer is opgericht ligt in het feit dat het de redacteuren van kinds af aan al heel erg leuk leek een literair tijdschrift te hebben,’ vervolgt de redactie. Een weinig spraakmakend motief. Maar dat was nu juist het punt. Zoetermeer wilde zich afzetten tegen de generatie schrijvers voor hen, die te filosofisch, te serieus zou zijn en te grote thema’s had. De eerste pijlen werden gericht op de literatuur die over de oorlog handelde. Uit het redactioneel van het tweede nummer: 

 

 

… en je maakt het tijdschrift precies zoals altijd de bedoeling was, zonder een of ander thema, en zonder aandacht voor de tweede wereldoorlog en de bevrijding van de tweede wereldoorlog en het feest van het jubileum van de herdenking van de bevrijding van de tweede wereldoorlog, dus geen poëzie over de oorlog, en geen tirades tegen de oorlog, en geen essays over de bevrijding, en geen gehuil over de oorlog, en geen gelul en gezeur…

 

Daarom staat Zoetermeer vol met verhalen die uit het leven gegrepen zijn. De fictie gaat over mensen die hun bestaan wegzappen achter de televisie, over samenkomsten in snackbarretjes, over dronkenschap, drugs en muziek. Er wordt gescholden, geslagen, gesnoven en gespoten. En dat opgetekend in een onopgesmukt vocabulaire. Een voorbeeld: 

 

 

Mijn moeder is verliefd geworden op mijn vader omdat hij zware, aansluitende wenkbrauwen had. Het deed hem op een wolf lijken, zegt ze, en dat vond ze wel mooi, toen. Ze zegt ‘mooi’ omdat ze het woord ‘geil’ niet uit haar bek krijgt. 

 

Als je hem nu in zijn zetel voor de televisie ziet zitten, langzaam uitdijend van de borrelnootjes en het zuipen, kalend, induttend bij de zoveelste ronde van de zoveelste quiz, is het moeilijk je voor te stellen dat die gevulde koek ooit mooi, laat staan geil was.

 

(Paul Mennes, ‘Nieuwe Maan’, Zoetermeer 3/4) 

 

Het zijn niet altijd verhalen waar je als lezer van opkikkert. Maar ze voelen ook nooit zwaar aan. Misschien door het losse taalgebruik, misschien door de trivialiteit van de beschreven situaties: ondanks de bedompte sfeer voelt het dynamisch, snel, recht voor zijn raap. Alles lijkt te kunnen. 

 

 

Literair tijdschrift Zoetermeer, 1994-1996. Collectie: Literatuurmuseum

 

Dat laatste was een speerpunt van het tijdschrift. In nummer 3/4 legt de redactie uit waarom alles naast elkaar kan bestaan binnen de literatuur: 

 

‘Veel van de traditionele tegenstellingen zijn in deze tijd verdwenen. Mannen worden na een operatie vrouw, in één land woont meer dan één volk, oorlog kan een beetje vrede zijn, vrede mutual assured destruction (mad), de vrije-markteconomie rules the world, hoge en lage cultuur versmelten, kitsch is soms kunst, lelijk wordt in de juiste context mooi, de subcultuur is toegankelijk gemaakt voor de massa, enzovoort’. Meningen staan niet langer star tegenover elkaar, maar zijn fluïde en bestaan naast elkaar. ‘Anything goes. Panta rhei als nooit tevoren, en wij rheien mee.’

 

De uitgeverij en de redactie kwamen echter wél star tegenover elkaar te staan. Het lukte de redacteuren niet op tijd kopij aan te leveren voor nieuwe nummers. Het tijdschrift werd een sleur. Hoezeer Zoetermeer in een mineur eindigde, blijkt wel uit de brief die Wigman op 14 maart 1996 stuurde aan zijn mederedacteuren Van Erkelens en Mirjam Vosmeer: 

 

Ik vind het buitengewoon zorgelijk om te zien hoe jullie de hele voortgang van Zoeteneur saboteren door nooit op te bellen, geen nieuwe telefoonnummers door te geven, geen nieuwe vergaderingen te beleggen en, zodra we elkaar spreken, louter over het boekenbal te praten.

 

Het is goed mogelijk dat dit hetgeen is geweest waarvoor Arjan Witte werd gewaarschuwd. Het heeft er in elk geval voor gezorgd dat Zoetermeer niet lang heeft kunnen ‘rheien’; na het tiende nummer stopte het tijdschrift. Het is er des te meer een tijdsbeeld van de jaren negentig door geworden.