Bep
Vuyk

1973

Constantijn Huygens-prijs
Beb Vuyk (1905-1991) heeft de Constantijn Huygens-prijs 1973 gekregen voor haar oeuvre.

Rond 1930 was Vuyk begonnen als schrijfster van verhalen die ‘getuigden van zwerflust en vrijheidsdrang’, aldus de jury. Verhalen ‘die tot ergernis van sommigen in de tegenwoordige tijdsvorm waren geschreven, mogelijk onder invloed van de denkbeelden over “nieuwe zakelijkheid” die toen in de mode waren. Dat men zich over zulke dingen kon opwinden doet ons met enige vertedering naar die tijd omzien.’

 

In 1972 was Vuyks Verzameld werk verschenen, volgens de jury de neerslag van ‘een voor Nederlanders bijzonder avontuurlijk leven’. Als jong meisje had Vuyk er al van gedroomd om schrijfster te worden en naar ‘Indië’ te gaan, en dat is wat ze deed. Kipling, Conrad en Stevenson waren de schrijvers die haar inspireerden. In 1929 vertrok ze per stoomschip naar Sukabumi op West-Java als lerares voedingsleer. Onderweg leerde ze haar latere echtgenoot kennen, een Indo-Europese planter met wie ze in 1932 trouwde.

 

‘Vuyk schrijft verhalen die getuigden van zwerflust en vrijheidsdrang’

Haar debuutroman Duizend eilanden (1937) speelt op een afgelegen theeplantage op Midden-Java. Het laatste huis van de wereld uit 1939 is een persoonlijk verslag van een ‘pioniersbestaan op een eiland in de Molukken, zowel verlokkend als beangstigend’, schrijft de jury. ‘Dan komt de oorlog. We vinden haar ervaringen in de Jappenkampen, die van haar man in Thailand, die ze zo indringend beschrijft alsof ze het zelf heeft beleefd. Ze schreef over de gruwelen van de Japanse geheime politie, over de bevrijding en de uitermate gecompliceerde situaties die ontstonden uit het conflict tussen Indonesische vrijheidsdrang en Nederlanders die de koloniale praktijk van eeuwen moeilijk konden opgeven. Haar betrokkenheid bij de verhouding tussen Nederland en Indonesië en haar persoonlijke consequenties daaruit leverden eveneens stof te over. Ze verwerkte die met een steeds vaster greep op haar materie in een sober geworden, strakke schrijftrant.’

 

Ook de verhalenbundel De wilde groene geur van het avontuur (1942) en de roman Het hout van Bara (1947) spelen op de Molukken.

 

Van 1942 tot 1946 zat Beb Vuyk in interneringskampen op West-Java. Na de oorlog was ze kort in Nederland en ging vrijwel direct terug als journalist. Ze was een groot voorstander van de Republiek Indonesië, wat in Nederland aanleiding gaf tot een poging tot boycot van haar werk. Vuyk werd Indonesische staatsburger en werkte voor diverse dag- en weekbladen in Djakarta. In 1958 kwam ze terug naar Nederland en bleef schrijven over de dekolonisatie. In 1973 verscheen ook haar Groot Indonesisch Kookboek – dat voortvloeide uit haar kookrubriek in Vrij Nederland. Het werd een ware bestseller.

Jury

De jury bestond uit Gerrit Borgers, Pierre H. Dubois, Jacques den Haan en Gerrit Kamphuis. Aan de Constantijn Huygens-prijs was een bedrag van 6.000 gulden verbonden.

 

Uitreiking

De uitreiking vond plaats op woensdagavond 19 december 1973 in het Haagse stadhuis.

 

Credits portretfoto: Annelies Scholtz

Word vriend van het museum en maak nieuwe tentoonstellingen mogelijk! Help het museum