Rutger
Kopland

1969

Jan Campert-prijs
Rutger Kopland (1934-2012) heeft de Jan Campert-prijs 1969 ontvangen voor zijn bundel Alles op de fiets.

De jury begon haar rapport met een citaat van de dichter: ‘Kort voordat eind 1969 Rutger Koplands derde bundel, Alles op de fiets, verscheen, verklaarde hij in een interview: “Mijn poëzie is meer een protest tegen de manier van kijken die we opgedrongen krijgen (van welke kant dan ook) dan een politiek protest. Het is meer het getuigenis van een fundamentele verwondering over wat je ziet, voelt en beleeft, dan het getuigenis van een heel bepaalde manier van kijken. Het is waardevrij kijken, voor zover mogelijk.” 

 

Er is geen aanleiding de gedichten uit Alles op de fiets beter te willen typeren dan de dichter het hier zelf heeft gedaan. Reeds bij de keuze van zijn pseudoniem begon hij in deze richting te werken: het statige “hoofd” werd door een eenvoudige, karakteristieke “kop” vervangen en de nog plechtiger “akker” door het meer vertrouwde “land”. Aldus bevrijd, niet van zijn naam, maar wel van de opgelegde vorm daarvan, debuteerde Kopland in 1966, op 32-jarige leeftijd, met de bundel Onder het vee en liet daar in 1968 Het orgeltje van yesterday op volgen. 

‘Het is meer het getuigenis van een fundamentele verwondering over wat je ziet, voelt en beleeft, dan het getuigenis van een heel bepaalde manier van kijken. Het is waardevrij kijken, voor zover mogelijk’

In zijn laatste bundel heeft Kopland in de dichterlijke registratie van zijn “waardevrij kijken” een grote, maar tegelijkertijd onopvallende en des te waakzamer, vaardigheid bereikt, die vooral bestaat in een weloverwogen dosering van ironie en bewogenheid. Hiermee wordt enerzijds de lijn van de z.g. anekdotische poëzie, het “romantisch rationalisme” van de Criterium-generatie, doorgetrokken, anderzijds op dit moment een nieuwe toon aangeslagen, die in zijn eenvoud en zijn nuchtere droefheid verrassend ver doordringt.’ 

 

Onder zijn eigen naam R.H. van den Hoofdakker was hij in 1966 gepromoveerd op een dissertatie over slaapstoornissen en werkte hij als psychiater. Zijn eerste gedichten publiceerde hij in 1964 in het tijdschrift Tirade van uitgever Geert van Oorschot. Hij gold direct als een oorspronkelijk talent. In 1988 ontinvg Kopland de P.C. Hooft-prijs voor zijn oeuvre. 

Jury

De jury bestond uit Gerrit Borgers, Pierre H. Dubois en Gerrit Kamphuis. Aan de Jan Campert-prijs was een bedrag van 2.500 gulden verbonden.

 

Uitreiking

De prijsuitreiking vond plaats op donderdagavond 11 juni 1970 in het Haagse stadhuis, tegelijk met de laureaten van 1968. In 1968 was de Constantijn Huygens-prijs, de grootste van de Jan Campert-prijzen, niet toegekend. Dit was vermoedelijk de reden om in 1969 geen uitreiking te organiseren.

 

Meer lezen over Rutger Kopland

  • Maar weinigen weten dat Rutger Kopland ooit lid was van een berucht genootschap, de Apensioux genaamd. In het Literatuurmuseum ligt het reglement van deze club, die samenkwam bij een zekere Grote Eik en zorgvuldig bijhield wat men van plan was. Lees het artikel van Lieke Marsman

  • Het is moeilijk om niet te glimlachen bij het lezen van Rutger Koplands aantekeningen als hij uitlegt dat er met enige regelmaat paarden in zijn gedichten verschijnen omdat hij als jongen een paard had willen zijn. Lees het artikel van John-Alexander Janssen

  • Paarden komen veel voor in de poëzie van Rutger Kopland, en dus ook op zijn portretten. Bekijk ze in de online Schrijversgalerij

 

Credits portretfoto: Annelies Flinterman/Literatuurmuseum

Word vriend van het museum en maak nieuwe tentoonstellingen mogelijk! Help het museum