Terug Online exposities Zoeken

Frederik van Eeden

(1860-1932)
Frederik van Eeden was naast schrijver en dichter ook medicus, psychiater, spiritist en wereldverbeteraar. Hij was altijd op zoek naar het duistere in de mens, dat de drijvende kracht is achter klassieke romans als De kleine Johannes en Van de koele meren des doods.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Frederik van Eeden. Gemaakt door: Lizzy Ansingh
Vervaardigd 1919
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 77 x 59 cm

Frederik van Eeden

door Lizzy Ansingh (1875-1959)

Hoe te leven? Zijn gehele leven was Frederik van Eeden op zoek naar harmonie en een leer en levenswijze die daartoe zouden bijdragen. De idealist in Van Eeden werd meerdere malen teleurgesteld en dat maakte dat hij zijn zoektocht weer moest vervolgen. Na de mislukking van de socialistische kolonie Walden richtte hij zich op de oosterse mystiek en het spiritisme. In 1922 bekeerde hij zich tot het katholieke geloof, dat uiteindelijk ook niet de antwoorden bleek te hebben.

Dit portret stamt van na het Walden-debacle, en van voor zijn bekering tot de katholieke kerk. Op 3 juli 1919 noteert Van Eeden in zijn dagboek: ‘Ik poseerde twee morgens voor Lizzy Ansingh. Zij is een geestige en oprechte vrouw en die uuren dat ik daar zit te soezen zijn niet onaangenaam.’ Ansinghs ster is op dat moment rijzende. Ze had de Rijksacademie van Beeldende Kunsten bezocht en vormde met o.a. Nelly Bodenheim de schildersgroep de Amsterdamse Joffers. Van Eeden zou in 1920 over haar schrijven dat ze op weg was ‘tot de waereld-kunstenaars te gaan behooren’.

Later in de maand is het schilderij af en schenkt Ansingh het aan Van Eeden. In zijn dagboek schrijft hij: ‘Ik zag de demonische expressie in een oog.’ Hoewel het rechteroog zacht is, is het linker volgens hem gevaarlijk. ‘’t is ook gevaarlijk!’, had Ansingh gezegd. Van Eeden voelt zich als een moordenaar die net terecht ter dood veroordeeld was. ‘Dat gevoel van een demon in je, dat is als een adder die woont in je ingewand.’

Van Eeden zou zo graag een mens uit één stuk zijn, zonder gespletenheid, maar het was hem niet vergund. In zijn werk als psychiater, in zijn literaire werk en voor hem persoonlijk – en zelfs op dit portret ontkomt hij niet aan die tweespalt.