Terug Online exposities Zoeken

K. Schippers

(1936-2021)
K. Schippers (ps. van Gerard Stigter) richtte in 1958 met J. Bernlef en G. Brands het tijdschrift Barbarber op, dat het gewone tot het bijzondere verhief. Gevonden teksten, opschriften, krantenberichten werden ‘ready-mades’, in navolging van Marcel Duchamp. In 1996 kreeg hij de P.C. Hooft-prijs. ‘Of Schippers nu een gedicht schrijft, een verhaal of een essay, alles wat hij doet is in feite beschouwelijk, in alles wat hij doet ontregelt hij de alledaagse waarneming,’ aldus de jury. ‘Onvermoeibaar laat zijn oog zich verrassen.’
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van K. Schippers. Gemaakt door: Jaap van den   Ende
Vervaardigd 1993
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 210 x 190 cm

K. Schippers

door Jaap van den Ende (1944)

Het portret dat Jaap van den Ende van K. Schippers maakte, behoort tot een reeks van 8 portretten van personen (onder wie ook advocaat Henri Seegers en kunstacademiedirecteur Hein van Haaren) met wie de schilder ‘iets had’, die hij om hun werk sympathiek vond, want in opdracht werkt hij niet. Dit portret is een van de grootste doeken uit de serie.

Hij kende Schippers al lang, uit de periode van de Haagse Internationale Galerij Orez, die gespecialiseerd was in kunstenaars van de nul-groep waartoe in Nederland bijvoorbeeld Jan Schoonhoven en Armando behoorden. K. Schippers en J. Bernlef waren daar geregeld te vinden. Zelf was Van den Ende toen nog een ‘jong broekie’ en erg onder de indruk, maar daar ontstond wel de wederzijdse waardering.

Schippers fascineerde hem omdat die zich in zijn hele oeuvre met beeldende kunst bezighield. In Schippers’ romans en gedichten is het kijken, observeren heel belangrijk en in zijn beschouwingen baseerde hij zich bewust op kijken, niet op weten. Hij schreef persoonlijk en poëtisch over kunst, met een open blik en onbevangen, zonder jargon.

We zien 2 figuren: de K. Schippers van het auteursportret zoals dat op zijn boeken staat, ‘de interessante mooie man’, en de schrijver zoals hij door de kunstenaar in zijn werkkamer gefotografeerd werd: geconcentreerd, vermoeider. ‘Zo wilde ik ontkomen aan die éne blik van een portret. De verschillende kleuren voor de lijnen en de systematisch geplaatste kleurvlakken houden het doek leesbaar.’ Van den Ende speelt in zijn portretreeks met tegenstellingen: hier met binnen-buiten. Linksboven zien we elementen uit de werkkamer, de wand met lijsten en een stoel, ernaast het uitzicht op Amsterdam vanuit die kamer. De woordparen zijn door de kunstenaar gekozen uit Schippers’ oeuvre, het zijn ‘woorden die mij opvielen, die ik dus gevonden heb.’