Terug Online exposities Zoeken

L.J.M. Feber

(1885-1964)
Louis Jean Marie Feber: ingenieur, journalist, literator en politicus. Begaafd redenaar en man van grote eruditie. Als een ‘oudere jongere’ speelde hij in de jaren twintig van de vorige eeuw een belangrijke rol in de roemruchte beweging van de jonge katholieke schrijvers.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van L.J.M. Feber. Gemaakt door: Sierk  Schröder
Vervaardigd 1953
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 114 x 102 cm

L.J.M. Feber

door Sierk Schröder (1903-2002)

In 1908 vertrok  L.J.M. Feber als waterbouwkundig ingenieur naar Nederlands-Indië. Naast beschouwende reisbrieven over dit door hem zeer geliefde land schreef hij de jaren daarna ook twee Bijbelse treurspelen. Maar langzaam rolde hij de politiek in. Hij was een van de oprichters van de Indische Katholieke Partij en werd – eenmaal terug in Nederland – woordvoerder koloniale aangelegenheden van de Roomsch-Katholieke Staatspartij Kamerlid (voorloper van de KVP, die weer voorloper is van het CDA) en later werd hij actief in de Haagse gemeentepolitiek, als wethouder, raadslid en waarnemend burgemeester.

Dit portret werd Feber aangeboden bij zijn twintigjarig ambtsjubileum bij de gemeente. Het werd gemaakt door Sierk Schröder, op dat moment een van de meest gevraagde portretschilders in Nederland. Hij ontving vele prijzen en twee koninklijke onderscheidingen en portretteerde ook leden van het koninklijk huis. Op 7 september 1953 werd Feber gehuldigd, zoals in de Volkskrant stond te lezen.

Een bouquet van witte anjers en gele asters in de raadzaal trok vanmiddag tijdens de zitting van de Haagse gemeenteraad de aandacht van de leden. Het was bestemd voor ir. L.J.M. Feber, de populairste en kundigste wethouder, welke Den Haag ooit heeft gekend. (…) Hoogtepunt van de huldiging was de aanbieding van een geschilderd portret van de jubilaris namens de gehele gemeente.

Zijn politieke loopbaan weerhield Feber er niet van zijn pen te blijven voeren. Schertsend werd hij de man genoemd ‘die binnenkort zijn 25.000ste artikel zal schrijven.’ Dichter, essayist en literair-historicus Anton van Duinkerken merkte ooit over Febers literaire werk op: ‘Deze schrijversarbeid, genoeg om een mens uit Frankrijk of Engeland aan een wereldreputatie te helpen, bleef in Nederland als de merkwaardige liefhebberij van een verdienstelijk K.V.P.-er amechtig verontschuldigd.’ Hij vervolgt: ‘Feber is als schrijver door zijn tijdgenoten zeer ernstig onderschat.’