Else Flim
(1948)Else Flim
door Johan Kolman (1954)‘Al die dingen gebeuren en zijn netjes geordend.’ Deze intrigerende woorden van Hans Lodeizen koos Else Flim voor het begin van haar schrijverschap: het is de titel van haar debuutroman uit 1985 die het begin van een veelzijdig schrijverschap markeert. Flim produceerde voor de NCRV dramaproducties en documentaires en heeft een grote bewondering voor de werken van Charles Dickens: met Aad Kok bestiert ze het Dickenstheater, waarvoor ze ook teksten van de meester vertaalt en toneelbewerkingen maakt.
In haar debuutroman staat de zoektocht naar de herkomst van de hoofdpersoon centraal, die bemoeilijkt wordt door een ziekteproces en geheimzinnige familieverhoudingen. Het boek ontpopt zich ook tot een aanklacht tegen de wijze van communicatie in de medische wereld; het ziekenhuis wordt afgebeeld als een ‘goed geoutilleerde folterkamer’, aldus een recensie in 1985. Flim zet haar schrijverscarrière voort met enkele boeken waarin de oorlog centraal staat. Haar tweede roman, De helft nadert of is allang voorbij gaat over de vergeldingsactie in Putten tegen de bevolking en toevallige passanten, en maakt veel indruk: ‘Zonder bombast, zonder overdreven dramatiek laat Flim zien wat herdenkingen – of liever herinneringen – aanrichten in het gemoed van overlevenden,’ aldus Elsbeth Etty in NRC Handelsblad. Er volgt nog een verhalenbundel en daarna maakt Flim de stap naar jeugdboeken, zoals Op een dag in oktober. Ze gaat vervolgens Dramaturgie/Creative Development studeren (UU) met de onderzoeksgebieden animatiefilms en communicatie tijdens het creatief proces, waarna ze nog verder het verleden in duikt. ‘Ik zorg ervoor dat de mensen zich in 1869 wanen,’ is het motto van haar victoriaanse theater, waarin wordt getoond op welke manier Dickens zijn beroemde public readings hield.
Tijdens de poseersessies voor dit schilderij door Johan Kolman schreef Flim een gedicht, ‘Verblijf op Santorini’, waarin het schilderij een versie in woorden kreeg; de twee ontstonden tegelijk, zo blijkt uit de regels: ‘Ik houd mij stil voor olie,/ vraag hem om een pelikaan.