Nicolaas Beets

In zijn studententijd ontpopt Nicolaas Beets zich als romanticus pur sang. Aan het einde van zijn studie noemt hij zijn romantische dweperijen zijn ‘zwarte tijd’. Vanaf dat moment zal hij zich toeleggen op een humoristisch realisme met moralistische ondertoon. Zijn belangrijkste werk is de Camera Obscura. Het wordt vele malen herdrukt en blijft populair tot in de twintigste eeuw.

 

Haarlem

Nicolaas Beets wordt op 13 september 1814 geboren in Haarlem. Hij is de zoon van een apotheker. Tijdens zijn schooltijd is Beets bevriend met de Engelse jongen John Lockart waardoor hij snel Engels leert. Op de Fransche School in Haarlem krijgt Beets ook lessen Engels, wat voor die tijd uitzonderlijk is. Door zijn kennis van het Engels is Beets in staat de belangrijke Engelse romantische schrijvers George Byron, Laurence Sterne en Walter Scott in de oorspronkelijke taal te lezen. In zijn schooljaren dweept Beets ook met Willem Bilderdijk.

 

Leiden

In 1833 gaat Nicolaas Beets theologie studeren in Leiden. Hij ontmoet er studenten die ook schrijven en dezelfde voorkeuren hebben voor de grote Romantische schrijvers uit het buitenland. Beets richt met zijn vrienden Bernard Gewin (‘Vlerk’), Johannes Hasebroek (‘Jonathan’) en Johannes Kneppelhout (‘Klikspaan’) een romantische club op, de ‘Rederijkerskamer voor uiterlijke welsprekendheid’. De romantische studenten lezen er eigen en andermans werk voor.

 

Zwarte tijd

Geïnspireerd door Scott, Victor Hugo en vooral Byron schrijft Beets in zijn studententijd een aantal romantische werken zoals Jose, een Spaansch verhaal en Guy de Vlaming. In 1838 verschijnt zijn bundel Gedichten. Deze werken worden gekenmerkt door typische romantische eigenschappen zoals zwaarmoedigheid en verlangen en de karakters zijn getroubleerd.

Aan het einde van zijn studie neemt Beets afstand van de Romantiek. Hij noemt zijn romantische jeugdwerk zijn ‘zwarte tijd’ en hij sluit deze periode definitief af. Voortaan zou hij zich richten op zijn predikantschap en wordt zijn literaire werk gekenmerkt door een veel burgerlijkere moraal.

 

Aleide en Jacoba van Foreest

In 1840 trouwt Beets met Aleide van Foreest. In hetzelfde jaar wordt hij dominee in Heemstede. Met Aleide krijgt Beets negen kinderen. In 1853 overlijdt zijn vrouw. In 1856 hertrouwt Beets met Jacoba van Foreest, Aleides jongere zuster. Met Jacoba krijgt Beets

zes kinderen. Nicolaas Beets overleeft uiteindelijk zes van zijn vijftien kinderen.

 

Camera Obscura

In 1839 publiceert Beets onder het pseudoniem Hildebrand zijn beroemdste werk: Camera Obscura. Het boek is een instant succes en er zouden vele drukken van volgen. Bij elke nieuwe druk voegt Beets nieuwe verhalen toe. De eerste versie bevat klassiek geworden verhalen als ‘Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout’ en ‘De familie Stastok’. Op zachtmoedige wijze hekelt Hildebrand alle geledingen van de maatschappij van zijn tijd. Beets krijgt veel lof voor de bundel, maar de criticus Potgieter kritiseert het realisme van Beets als te gemakkelijke ‘Kopijeerlust des dagelijkschen levens’.

Moerbeitoppen

De laatste jaren van Beets’ arbeidzame leven staan in het teken van de theologie. In 1875 wordt hij benoemd tot hoogleraar in Utrecht. In de gedichten die Beets na 1840 schrijft, ligt de nadruk op het vaderland, het gezinsleven en de religie. De criticus Busken Huet eert Beets nog wel als een belangrijke dichter, maar ten tijde van de Tachtigers krijgt de status van Beets een flinke knauw. Frederik van Eeden maakt hem belachelijk in de bundel Grassprietjes uit 1885, waarin hij zich voordoet als collega dominee-dichter en Beets parodieert. Toch houdt Beets een grote schare fans, die hem vooral vanwege de Camera Obscura blijft vereren. Van zijn latere gedichten wordt vooral ‘De moerbeitoppen ruischten’ nog wel gewaardeerd.

 

Nicolaas Beets overlijdt op 13 maart 1903 in Utrecht. Hij wordt begraven op begraafplaats Soestbergen. Volgens de laatste wil van Beets staat er op zijn grafsteen alleen: ‘God is mijn licht’.

 

In het Literatuurmuseum bevindt zich een vijftiental handschriften van Nicolaas Beets. Daaronder zijn diverse gelegenheidsgedichten, zoals verzen aan Willem Bilderdijk en Koningin Wilhelmina bij haar troonsbestijging. Heel grappig is een klein bundeltje handschriften met gedichten op alfabet. De letter is steeds geïllustreerd.

Een belangrijk bezit vormen de meer dan tweehonderd bladen ‘Uittreksel uit mijn dagboek’. Het betreft dagboekbladen uit Beets’ studententijd. In 1983 is van dit dagboek een uitgave gemaakt in de reeks Achter het Boek: Het dagboek van de student Nicolaas Beets 1833-1836.

Ook zijn er enkele tientallen brieven van Beets, bijvoorbeeld aan Isaäc da Costa, Samuel van den Bergh, Bernard Gewin en de Vlaming Pol de Mont.  

Zie voor een overzicht van alle documenten van Nicolaas Beets in de Catalogus.

 

Links

www.literatuurgeschiedenis.nl

Werk van Nicolaas Beets bij het Project Laurens Jz Coster

www.dbnl.org