Terug Online exposities Zoeken

Theun de Vries

(1907-2005)

Wie denkt dat S. Vestdijk productief is, kent Theun de Vries niet. Maar liefst 160 boeken staan er op zijn naam, en dan zijn er ook nog grofweg 1.500 bijdragen in boeken en tijdschriften. Veel van zijn werk is in de werkelijkheid gegrond, en de Tweede Wereldoorlog speelt vaak een belangrijke rol: als motor van zijn betrokkenheid bij de wereld.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Theun de Vries . Gemaakt door: Joop Sjollema
Vervaardigd 1970
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 100 x 81,5 cm

Theun de Vries

door Joop Sjollema (1900-1990)

Een strakke, haast compromisloze blik, er lijkt geen lachje af te kunnen. In weerwil van de ernst die het uitstraalt, staat het hoofd een tikje scheef: ‘De dorpsdokter heeft blijkbaar heel hard aan mij getrokken, want mijn kop staat nog altijd scheef; mijn hoofd is er niet goed uitgekomen.’ Wie verder kijkt, ontdekt iets ongemakkelijks in dit portret door Joop Sjollema. Het iets te grote jasje dat niet lekker om de schouders zit, de boord van het overhemd en de stropdas lijken oncomfortabel. Wat speelt er onder de oppervlakte?

Schrijver en schilder kenden elkaar goed. Ze hadden elkaar in 1937 ontmoet en bezegelden de vriendschap in 1963, na enthousiaste gesprekken naar aanleiding van De Vries’ roman Ziet, een mens! over Vincent van Gogh. Sjollema maakte van dichtbij mee hoe wereldverbeteraar en marxist De Vries  worstelde met zijn lidmaatschap van de Communistische Partij. Iets waar hij zeker tijdens de Koude Oorlog door collega-schrijvers om werd verguisd. Een jaar na de voltooiing van dit portret brak De Vries definitief met de partij.

Sjollema was in 1969 al aan dit portret begonnen. De Vries: ‘Hij bouwde het langzaam en met stille observatiezin op. Het beviel mij heel erg, de kleuren waren licht, grijs, lichtgroen en blauw. Toen het portret vrijwel voltooid was begon Sjollema opeens met veel zelfkritiek. Hij vond het portret te licht, mijn persoon was volgens hem donkerder, ‘zwaarwichtiger’ of serieuzer. Hij wilde het overschilderen. Hij deed dat ook, wel enigszins tot mijn verdriet. […] De eerste versie was de beste.’