Zoeken

Renate Rubinstein

(1929–1990)
Renate Rubinstein was jarenlang één van de meest vernieuwende en spraakmakende columnisten van Nederland. Ze gaat de polemieken vol overtuiging aan: over Israël, over Vietnam, over de kruisraketten en over het feminisme. Het kenmerkende van haar stijl is haar openheid. Zij schrijft openhartig over haar twijfels, haar liefdesleven en over de multiple sclerose waaraan ze leed.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Renate Rubinstein. Gemaakt door: Dorinde van Oort
Vervaardigd 1989
Techniek Krijt, potlood en olieverf op papier
Afmetingen 50 x 40 cm

Renate Rubinstein

door Dorinde van Oort (1946)

‘Wat leuk, zegt ze als ik bel dat ik weer wil komen. Wat vreselijk, als het om een portret blijkt te gaan.’ Rubinstein in een notendop. In 1989 portretteert Dorinde van Oort haar voor de reeks dubbelportretten die ze maakt voor Elegance: zowel geschreven als geschilderd.

Normaliter nodigt Van Oort de geportretteerden in haar atelier aan huis uit, maar voor Rubinstein maakt ze een uitzondering. Die lijdt sinds 1977 aan de ongeneeslijke neurologische aandoening multiple sclerosis, waarover ze in 1985 verslag doet in Nee heb je. De slepende ziekte leidt ertoe dat werken nog maar een paar uur per dag mogelijk is: ‘Tijd is mijn kapitaal geworden’, aldus Rubinstein.

Van Oort probeert haar te overtuigen: ze zal alleen maar gemakkelijk hoeven te zitten en kan desnoods lezen terwijl ze model zit. Rubinstein sputtert tegen: ‘Ach kind, ik zit niet makkelijk en lezen kan ik ook niet’ en ‘ik groei naar opzij’. Maar uiteindelijk geeft ze toe, en zo bezoekt Van Oort in het najaar van 1989 de in een rolstoel voortbewegende Rubinstein in haar drempelloze bungalow. Van Oort is al eens eerder bij haar thuis geweest. Vele jaren geleden, mee met een vriend, ter ondersteuning van een computercrisis.

Rubinstein is inmiddels zestig en ziet er beter uit dat Van Oort vreesde. ‘Haar haar is een wollig  bruin, haar blik is blauw en zacht. (…) Als ze pijn heeft, is het niet te zien.’ Als Van Oort na een uur haar schets toont, reageert Rubinstein: ‘De vormen kloppen wel.’

Renate Rubinstein zou een jaar na de voltooiing van dit portret, op 23 november 1990, komen te overlijden.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Renate Rubinstein - Botox Tamar . Gemaakt door: Frits Woudstra
Vervaardigd 2008
Techniek Acryl op doek
Afmetingen 80 x 60 cm

Renate Rubinstein - Botox Tamar

door Frits Woudstra (1956)

Jarenlang verschenen de schrijversportretten van Frits Woudstra in de Boekenbijlage van Vrij Nederland, het blad waarvoor Rubinstein onder het pseudoniem Tamar sinds 1961 haar wekelijkse column schreef. 

Rubinstein heeft de column als genre een flink stuk vooruit geholpen. Zij had een feilloos gevoel voor kwesties en controverses, gecombineerd met een sterk ontwikkeld individualisme. Ze trok fel van leer in haar column en Tamar werd een van de meest gelezen rubrieken. Rubinstein was in veel polemieken verwikkeld. Zij nam stelling tegen de oorlog in Vietnam, maar was vóór de plaatsing van kernraketten in de jaren tachtig. Ook verzette zij zich in 1966 tegen het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus, mengde zich in de Midden Oosten-problematiek, voerde langdurig pennenstrijd met Piet Grijs, en met Willem Frederik Hermans over Friedrich Weinreb.

Maar naast politiek en literatuur komen ook de persoonlijke besognes aan bod, en het zijn deze columns die de tand des tijds, mede dankzij bundeling, het best hebben doorstaan. Zo gaat Niets te verliezen en toch bang uit 1978 over haar echtscheiding. De bundel opent met:

Kloten. Man weg. Koffers gepakt, verdwenen. Moest nog wel even zeggen dat-ie tien jaar ongelukkig was geweest. En dat na elf jaar lang op z’n minst twee keer per week zeggen dat wij toch zo’n ideale combinatie waren. […] Het voorgaande stukje, geschreven in 1973, heeft nooit in VN gestaan. De twee mensen aan wie ik het eerst eens liet lezen, adviseerden tegen publikatie. Ze vonden het, tot mijn verbazing, wel erg rauw.

Waarom dit schilderij ‘Botox Tamar’ heet, zal wel nooit opgehelderd worden. ‘Tamar’ is logisch, maar zelfs de schilder kan over de rest van de titel geen opheldering geven. Desgevraagd reageert Woudstra met een monter: ‘Ik zou het echt niet meer weten! Wel een leuke titel overigens.’