In haar tijd stond Oswaldina (‘Waldie’) van Eck (1896-1968) bekend als een eigenzinnige, extraverte en avontuurlijke vrouw – geen doorsnee bibliothecaresse, haar beroep. Ze was bevriend met vele auteurs en schreef zelf ook.
Het museum verwierf dit jaar een cahier met gedichten die de jonge Van Eck tussen 1911 en 1918 schreef. Gezaghebbende dichters als Albert Verwey en Willem Kloos vonden haar werk nog niet goed genoeg, maar sommige van de gedichten uit het schrift verschenen in tijdschriften als Leven en werken en Groot Nederland. J. Slauerhoff schijnt er zelfs een heel aantal uit zijn hoofd te hebben gekend.
Van een bundeling kwam het nooit – misschien omdat ze in 1926 nóg een afwijzing kreeg (volgens A. Roland Holst slaagde ze er niet in een gevoel over te brengen, maar slechts ‘het gebaar van een gevoel’). Het maakt dit schrift des te waardevoller.
