‘Lieve gunsteling, ik zeg het je maar meteen: ik had je in dat steilorige hoogseizoen als een zweer met een hoefmes uit de klauwlederhuid moeten verwijderen, ik had ruimte moeten maken bij de tussenklauwspleet zodat mest en vuil ertussenuit zouden vallen en niemand je kon infecteren, misschien had ik je enkel wat moeten pellen en bijschaven met de slijper, je moeten reinigen en droogwrijven met wat zageling.’
Vanaf het begin wordt ‘de lezer meegevoerd op het ademloze ritme van wat niet minder dan een verslag is van een verzengende obsessie’ schrijft de jury. ‘Alles is overrompelend in deze roman, maar toch vooral de plastische taal die de obsessie van de veearts lichamelijk voelbaar maakt en die de lezer die doorleest, nee, die gedwongen wordt door te lezen, het gevoel geeft tot medeplichtige te worden gemaakt als grenzen onvermijdelijk worden overschreden. Daartoe zijn alleen grote schrijvers als Rijneveld in staat.’