Terug Online exposities Zoeken

D.V. Nijland

(1914-1985)

‘Mensen moeten mijn boeken niet om mij lezen,’ liet D.V. Nijland, die tegen interviews was, zich ooit ontvallen. ‘Ik heb met dat werk vrijwel niets te maken.’ Zou dat de reden zijn dat hij een deel van zijn oeuvre liet verschijnen onder het pseudoniem G. van de Walcheren? Nijland – zoon van schilder Dirk Nijland en schoonzoon van schilderes Charley Toorop – wilde aanvankelijk schilder worden en trok naar Parijs. Van daaruit begon bij over beeldende kunst te schrijven; voor hij romancier werd.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Zelfportret. Gemaakt door: D.V.   Nijland
Vervaardigd 1937
Techniek Gemengde techniek
Afmetingen 60 x 40,5 cm

Zelfportret

door D.V. Nijland (1914-1985)

‘Het speuren naar nieuw talent is maar een droefgeestige sport,’ schrijft Garmt Stuiveling in 1956 in Het Haags Dagblad. ‘Men moet het plezier van één belofte betalen met de prijs van vijftig ontgoochelingen.’ Maar al dat leed is geleden bij het vinden van een verrassing. ‘Zulk een verrassing is de roman Scherven langs de hemel. Een boek van zo vele en merkwaardige kwaliteiten, dat het nauwelijks geschreven kan zijn door een jong en onervaren auteur.’

Stuiveling is niet de enige die lovend is over G. van de Walcherens debuut, dat zich afspeelt in een Italiaanse scooterfabriek. De grote originaliteit, de frisheid, het energieke en dynamisch proza worden geprezen. En net als Stuiveling – overigens een van de juryleden die Scherven langs de hemel de eerste Bijenkorf-literatuurprijs toekent – kan men nauwelijks geloven dat het om een debuut gaat.

En laat men nou gelijk hebben. Achter G. van de Walcheren schuilt D.V. Nijland. Na een poging het als schilder te maken, debuteert hij in 1946, 9 jaar nadat hij dit zelfportret maakt, met de roman Fineer, kort daarna gevolgd door Nature morte, ‘een novelle uit het kunstenaarsbestaan’. En hoewel de kwaliteiten in de schrijver wel degelijk gezien worden (meesterlijke taalbeheersing, groot psychisch vermogen), worden beide werken niet zo goed ontvangen. Nijland is de dupe geworden van de schilder in hem, hij verliest zich te veel in detailbeschrijvingen. ‘Niettemin, de openvoering van den schrijver is van die aard, dat men hem een ruim crediet geeft voor de toekomst – mits hij zich niet door den schilder laat dwarsbomen!’, volgens De Nieuwe Courant.

Helaas, de literaire belofte werd niet ingelost.