Terug Online exposities Zoeken

Pierre H. Dubois

(1917-1999)

Hij was dichter van traditionele, bezonnen, reflectieve gedichten. Hij was romanschrijver en schreef boeken waarin hij het individu stem wilde geven tegenover de mechanisering die ‘het collectief’ met zich meebracht. Maar als essayist, criticus en biograaf was zijn betekenis voor de Nederlandse letteren het grootst.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Pierre H. Dubois. Gemaakt door: Ko van de   Ree
Vervaardigd 1995
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 100 x 90 cm

Pierre H. Dubois

door Ko van de Ree (1934-2010)

‘Niemand kan uit onder de vorsende blik en de uitdagende rust die uitgaat van het even droevige als innemende schilderij met Pierre H. Dubois, de armen over elkaar, in gedachten en in nooit eindigende confrontatie met mij, de kijker. De lezer. En dat is de verdienste van Ko van de Ree,’ aldus Wam de Moor als hij in 1999 in het Literatuurmuseum een kleine expositie met schrijversportretten door Ko van de Ree opent, waar onder meer dit portret hangt. Eigenlijk had Dubois de expositie moeten openen, maar hij was een paar maanden eerder overleden.

De expositie toont portretten, zowel in verf als in brons, van S. Vestdijk, Leo Vroman, Paul de Wispelaere en Willem Jan Otten. ‘Dat zijn de schrijvers in wie Ko van de Ree al schilderend, tekenend en knedend zijn ziel heeft gelegd.’ De schilder is met name geïnteresseerd in mannen die – zo merkt De Moor op – hun eigen hartstocht in hun oeuvre hebben gelegd. Schrijvers die tonen midden in het leven te staan. Geen grappenmakers, geen ironici, geen schrijvers van avonturenromans, maar schrijvers die wat met zichzelf en het leven te stellen hebben. ‘Mannen die met hun emoties raad weten op bijna vrouwelijke wijze’.

Dat Van de Ree, in Nice geboren, zijn vriend Dubois afbeeldde tegen de achtergrond van de stad Avignon heeft te maken met hun gemeenschappelijke liefde voor de Franse cultuur. ‘Ofschoon geboren en getogen Amsterdammer (en allerminst een “Hagenaar”) heb ik op de een of andere manier een Franse, zuidelijke inslag’, zei Dubois ooit, wiens voorliefde voor de Franse cultuur blijkt uit de bundels Schrijvers in hun landschap: Verkenningstochten door de Franse literatuur. Ook vertaalde hij veel uit het Frans, zoals werk van Sartre en Flaubert.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Pierre H. Dubois. Gemaakt door: Ko van de Ree
Vervaardigd 1995
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 100 x 90 cm

Pierre H. Dubois

door Ko van de Ree (1934-2010)

Twee portretten maakte Ko van de Ree van zijn vriend Pierre H. Dubois. Op het andere zien we Dubois in zwijgend gesprek met de schilder, en op dit portret duidelijk thuis met zijn linkerarm over de leuning van zijn vertrouwde stoel geplooid, de handen in elkaar verweven, pratend. Waarover zouden hij en Van de Ree gesproken hebben? Over het eredoctoraat dat hij in het jaar dat dit portret gemaakt werd samen met zijn vrouw Simone Dubois-De Bruyn van de Universiteit van Utrecht had gekregen voor de biografie van de 18e-eeuwse Belle van Zuylen en de bezorging van het grootste deel haar oeuvre?

Het was een van de vele eerbewijzen die Dubois in zijn leven ontving. Tien jaar eerder had hij als eerste Nederlander al een eredoctoraat van de Universiteit van Luik gekregen. Verder won hij diverse literaire prijzen en kreeg hij in 1985 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn oeuvre. Voor zijn poëzie en romans, maar ook omdat hij een groot bemiddelaar van literatuur was. Naast Belle van Zuylen werd ook een schrijver als Marcellus Emants door hem uit de vergetelheid getrokken en de verzamelde werken van onder meer Louis Couperus, J. Slauerhoff en F. Bordewijk werden door zijn toedoen gerealiseerd. Bovendien was hij zijn carrière begonnen als secretaris van J. Greshoff.

Behalve dichter, schrijver en medeoprichter van het tijdschrift Criterium was Dubois van 1952 tot aan 1980 kunstredacteur bij de Haagse kwaliteitskrant Het Vaderland geweest – er moest immers ook brood op de plank komen. En mede hierdoor groeide hij uit tot een van de prominenten in het culturele leven van de hofstad. Hij had zitting in vele jury’s en zat in de besturen van onder meer de Raad voor de Kunst, de Jan Campert-Stichting en het Literatuurmuseum.