Zoeken

W. Jos de Gruyter

(1899-1979)
Kunst is levensbeschouwing, vindt Willem Josyah de Gruyter, zoon van schrijver Jan de Gruyter. Hij bezoekt in Londen de Beckenham School of Arts and Crafts en het Royal College of Art. Als hij zich realiseert dat zijn werk achterblijft bij dat van zijn vrouw, Greet Feuerstein, besluit hij over kunst te gaan schrijver. Als kunstcriticus is zijn motto ‘Geen rechter maar richter’. Later wordt hij museumdirecteur.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van W.Jos de Gruyter . Gemaakt door: Ronald  Lindgreen
Vervaardigd 1948
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 80 x 60 cm

W.Jos de Gruyter

door Ronald Lindgreen (1916-1999)

Op aansporing van schilder-schrijver Just Havelaar gaat W. Jos de Gruyter over kunst schrijven. De aanmoediging resulteert in diverse artikelen en boeken over kunstenaars en kunststromingen, waaronder Wezen en ontwikkeling der Europese schilderkunst na 1850, en ook kunstkritieken, onder meer voor Het Vaderland.

Op 24 april 1940 bespreekt hij in die krant een expositie van Ronald Lindgreen. Hij vindt het werk van de dan 23-jarige schilder ‘de aandacht trekken door een delicaten toon en een weliswaar nog schuchteren, soms onzekeren, maar toch gelijktijdig fijngevoeligen en ook wel aparten, persoonlijken werktrant’. En hoewel De Gruyter enthousiast is over het werk, waarin men naar zijn zeggen ‘niet verwachte psychologie’ kan waarderen, heeft hij ook wel wat kritiekpunten. ‘Indien Lindgreen geleidelijk weet te winnen aan gespierdheid, volheid, soliditeit, indien hij wat meer door de natuur heen leert kijken, in plaats van er langs of er over, zooals hij thans nog vaak doet, geven wij hem goede ontwikkelingskansen, want zijn werk bevat kostbare en niet alledaagsche elementen.’

Zou Lindgreen de aanmoediging van De Gruyter ter harte hebben genomen? Twintig jaar later wordt zijn werk opnieuw besproken in Het Vaderland, ditmaal door een zekere A.B. W. Jos de Gruyter is op dat moment niet meer aan de krant verbonden; hij is sinds 1955 directeur van het Groninger Museum. Volgens de schrijver van het stuk is Lindgreen ‘zijn streepjes-techniek te boven gekomen’. Nu de verbrokkeling is weggevallen, is het werk volgens A.B. beweeglijk, licht, charmant, vol geest en intelligentie. Vol lof is hij over dit portret: ‘Het portret van W. Jos de Gruyter is ook in het handschrift der vegen bepaald amusant en perfect, uit de aard der zaak omdat de intentie van deze vagen en vele andere trouvailles tot een persoonlijk en fijnzinnig beeld aaneen sluiten.’