Tijdens mijn eerste bezoek aan het archief van het Literatuurmuseum was ik onder de indruk van de immense rijen archiefkasten; grijze stellages die met een stuurwiel heen en weer geschoven kunnen worden zodat er een enkel gangpad ontstaat in de rij waar je wil zoeken, en alle andere kasten tegen elkaar aan schuiven. We schuifelden door het smalle paadje. Terwijl de medewerker in dozen en mappen snuffelde, viel mijn oog op een groen rubberen hoopje: het masker van een vissenkop. Gelabeld: F. Starik.
Zodra je een archief betreedt, loop je terug in de tijd: je begint in het nu, waar de vissenkop in je handen ligt, en werkt terug naar het moment waarop dat masker op het hoofd van de schrijver heeft gestaan, alles om erachter te komen: waarom?
