‘Wie wil schrijven, bereide zich voor’ is het thema van een zesdelige interviewserie met auteurs over hun zoektocht naar een onderwerp. Het interview met Rascha Peper (1949-2013) wordt op 14 juli 2006 in NRC Handelsblad gepubliceerd. Peper werkt dan aan een nog titelloos boek, Vingers van marsepein zo blijkt later, waarin ze verhaalt over het leven van de achttiende-eeuwse anatoom, preparateur en verzamelaar Frederik Ruysch.
Ze verdiepte zich in Ruysch’ leven en werk. Ze reisde af naar Sint-Petersburg om zijn uitgebreide collectie in het echt te zien. In die collectie, die in 1716 door tsaar Peter de Grote naar Rusland gehaald werd, kon men de vreemdste voorwerpen en ook de resten van mensen aantreffen, waaronder gebalsemde kinderlichamen.
Niet iedere schrijver voert zulk gedegen onderzoek uit. Wanneer ik voor mijzelf spreek, gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat ik onderwerpen waarvoor ik te diep in de wetenschappelijke literatuur moest duiken tot nu toe juist gemeden heb. Niet omdat ik vies ben van onderzoek – integendeel –, maar omdat ik doodsbang ben om fouten te maken. Wie een verhaal situeert in de werkelijkheid, of dat nu het heden of het verleden is, loopt het risico op de vingers te worden getikt.