Chawwa Wijnberg
(1942-2019)De zin ‘Als mannen zouden bloeden, hoe groot en imposant het maandverband’, was het begin van haar dichtcarrière. Ze bedoelde het als grap, maar volgens Elly de Waard, bij wie ze poëzieworkshops volgde, was het wel degelijk een gedicht. Met De Waard en andere vrouwelijke dichters maakte ze deel uit van De Nieuwe Wilden, de tegenhanger van de Maximalen, een dichtersgroep waarvan louter mannen deel uitmaakten. In haar poëzie was Wijnberg strijdbaar, kritisch en recht voor z’n raap en met humor – later werd haar werk steeds verstilder.
Zelfportret
door Chawwa Wijnberg (1942-2019)Het is niet vreemd dat Chawwa Wijnberg in deze galerij vertegenwoordigd is met een zelfportret. Ze studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Breda en was al zo’n tien jaar lang beeldend kunstenaar voordat ze in 1989 debuteerde met Aan mij is niets te zien. Volgens de Standaard der Letteren: ‘Het niet-doordeweekse debuut van een authentiek dichteres’. Op de voorkant prijkte dit zelfportret.
Haar bundels zijn steevast voorzien van een illustratie van haar hand, ook haar achtste en laatste, Het ontbreken hoor je niet, dat dertig jaar na haar debuut en een klein jaar voor haar dood verscheen. ‘Dit is het afscheid,’ zei Wijnberg, die wist dat ze ongeneeslijk ziek was. Haar joodse achtergrond en de pijn van het oorlogsverleden staan centraal, een oeuvre lang. Wijnberg gebruikt ‘woorden om met het verleden in het reine te komen’, schreef Mario Molegraaf.
Wijnberg werd in 1942 geboren en heette de eerste jaren van haar leven ‘Humpie Dumpie’ – om haar joodse naam niet te hoeven gebruiken. Haar vader zat in het gewapend verzet en werd in de oorlog gefusilleerd. ‘Twee uur voor hij werd doodgeschoten liet hij deze opdracht voor me na: voed mijn kind niet op met haat,’ vertelde ze in 2019 aan de Provinciale Zeeuwse Courant. Vanwege het antisemitisme in Nederland vertrok ze in 1965 naar Israël, waar ze in 1967 de Zesdaagse Oorlog meemaakte en in 1973 de Jom Kipoeroorlog. ‘Ik heb drie oorlogen meegemaakt. Voor een mensenleven, ik vind het wel genoeg. Het is sneu, ik kan het niet tegenhouden, al die haat. Ach, laten we toch gewoon samenspelen’.