Zoeken

De Herenclub

Onder de naam De Herenclub kwam een groep Amsterdamse vrienden (schrijvers, kunstenaars en politici) wekelijks op maandagavond bijeen om over de wereld te praten. Met als enige regel – toen kon dat nog – dat elk onderwerp was toegestaan, behalve auto’s en vrouwen. Harry Mulisch fungeerde negentien jaar als voorzitter van de besloten club.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van De Herenclub. Gemaakt door: Kik  Zeiler
Vervaardigd 1985
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 134 x 174 cm

De Herenclub

door Kik Zeiler (1948)

Pronkstuk van de Mulisch-tentoonstelling van het Literatuurmuseum in 1992-1993 was ongetwijfeld het schilderij ‘De Herenclub’ van Kik Zeiler: een reusachtig schilderij met Harry Mulisch in Laatste Avondmaal-achtige pose te midden van twaalf van zijn apostelen.

 

NIEUWE ONLINE TENTOONSTELLING

De werkkamer waar Harry Mulisch zijn bekendste werken schreef, is ook na zijn dood blijven bestaan. In deze online tentoonstelling stap je die werkkamer binnen en leer je Mulisch kennen – in 360 graden. 

 

De leden van De Herenclub dineerden op gezette tijden gezamenlijk; op het doek van Zeiler is het dessert zo te zien net achter de kiezen. We zien zittend van links naar rechts: Wim Duisenberg, Hans van Mierlo, Henk Hofland, Martin Veltman, de meester zelve mét voor zich op tafel een smeulende pijp, Gerrit Komrij, Marcel van Dam en Jeroen Henneman. Staand: druk orerend Peter Schat, Han Lammers, Reinbert de Leeuw aan de piano, André Spoor en Hans Gruijters.

Een hoogwaardig gezelschap. Rechts van Peter Schat zien we in het glas het hoofd van de restauranthouder weerspiegeld. De schilder van het groepsportret heeft zich nog meer grapjes veroorloofd: de afwezige clubleden W.L. Brugsma en Cees Nooteboom zijn, rechts op de tafel onder het doosje Schimmelpennnincksigaren, vereeuwigd middels een afbeelding in de Haagse Post, waarvan Brugsma hoofdredacteur was geweest, en een op een brief geplakte postzegel.

Na de tentoonstelling hoefde De Herenclub van bruikleengever Martin Veltman niet meer terug naar Amsterdam en is het schilderij deel gaan uitmaken van de collectie van het Literatuurmuseum. In 2019 werd het uiteindelijk aangekocht.

Toen Cees Nooteboom in 2004 in het museum de P.C. Hooft-prijs kreeg uitgereikt en een groot aantal andere leden van de club daarbij aanwezig was, stelde Mulisch voor om met het hele gezelschap van 200 gasten op weg van de aula naar de receptie even langs het een verdieping hoger hangend schilderij te lopen. Waarschijnlijk om Nooteboom op die postzegel te bewonderen.