Zoeken

Driek van Wissen

(1943-2010)
Hij schreef over Friezen, over burenruzie, over de schaker Donner en over het nut van Hoogezand en de zin van Sappemeer: Driek van Wissen deinsde voor geen thema terug. En dat kwam goed van pas toen hij vier jaar lang de Nederlandse Dichter des Vaderlands was. Hij goot zijn herkenbare en humoristische beschouwingen in strakke vormen: het sonnet, het rondeel, het ollekebolleke en de limerick. 
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Driek van Wissen. Gemaakt door: Trudy Kramer
Vervaardigd 2002
Techniek Olieverf op paneel
Afmetingen

Driek van Wissen

door Trudy Kramer (1959)

‘Het moet rijmen, dan weten de mensen dat het een gedicht is.’ Dichter en taalpurist Driek van Wissen schreef light verse, liedjes en zesregelige ‘snelsonnetten’, die hij ook wel ‘sonnettetten’ noemde. Hij was een toegankelijke dichter die luchtige en begrijpelijke poëzie wilde maken. ‘Het draait in mijn gedichten om de traan, de lach en de herkenning. Het is een groot misverstand in dit land, dat de lach en ernst niet samen kunnen. Ik dicht over het voorbijgaan van de tijd, over de alledaagse ervaring. Dat zijn grote thema's in de poëzie.’

Van 2005 tot 2009 was hij Dichter des Vaderlands. Hij had intensief campagne gevoerd, deelde links en rechts pennen uit waarop vier rijmende regels aanspoorden tot het uitbrengen van een stem op Van Wissen en had zo een groot aantal stemmers gemobiliseerd. Tot ongenoegen van tegenstrever Ilja Leonard Pfeijffer, die prompt een polemiek begon.

Met zijn boezemvriend en mede-Groninger Jean Pierre Rawie werkte hij in zijn laatste jaren aan de Rijmkroniek des Vaderlands, een berijmde vaderlandse geschiedenis. Ze schreven al heel lang samen en hadden onder het pseudoniem Albert Zondervan gezamenlijk gedebuteerd in 1976, met De match Luteijn Donner: een schaakcursus in twee maal twaalf sonnetten. Van Wissens zelfstandige debuut volgde in 1978 met Het mooiste meisje van de klas.

Van Wissen maakte in zijn werk veel gebruik van omkeringen. Daarom portretteerde Trudy Kramer, eveneens in Groningen woonachtig, hem voor een eenrichtingsbord – de geportretteerde kijkt natuurlijk juist de andere kant op.