Ed Leeflang
(1929-2008)Ed Leeflang
door Droinde van Oort‘Hij is stevig, sterk en vast omlijnd, met niets fragiels of wereldvreemds’, zo omschrijft Van Oort Ed Leeflang in haar boek Portret aan huis waarin ze verslag doet van de poseersessies die ze had met vele schrijvers en dichters. Hij is niet het type dat zich voordoet als ‘echte dichter’, zo iemand die zijn leven geheel en al in dienst stelt van de literatuur.
Met veel plezier heeft Van Oort zijn bundels gelezen, ‘brokken kies verhulde autobiografie,’ typeerde ze. Maar wel zo verpakt dat ze meer vragen oproepen dan beantwoorden.
Tijdens het poseren praatten de twee over van alles. Over muziek, beeldende kunst. Leeflang vertelde dat hij als dichter een laatbloeier was, dat zijn debuut min of meer toevallig tot stand kwam. Dat het dichten hem soms als vanzelf ging, dan weer moeizaam. Dat hij zong in een koortje, tenor, maar ook hoge alt. En dat hij tijdens voorleesavondjes graag naar de gitaar of harmonica greep omdat hij de hele avond alleen lezen zo saai vond.
Volgens Leeflang heeft het werk van Van Oort wel wat weg van Fayoem-portretten; mummieportretten uit de oudheid afkomstig uit de Romeins-Egyptische stad Fayoem. Die kent ze niet, maar ze mag volgens Leeflang gevleid zijn. Hij roemt ze ‘om hun eenvoud, en een intense blik “over de dood heen”’. Terwijl zij tekent, praat hij, steeds met afgewend gezicht. ‘Slechts af en toe krijg ik zijn blik: streng, alsof hij mij maant op te letten.’