Eke Mannink
(1968)Eke Mannink werkte twintig jaar voor de radio – als redacteur, documentairemaker en verslaggever – voor ze zich volledig op het schrijven stortte. Ze schreef columns voor onder meer Het Parool en De Groene Amsterdammer, publiceerde dichtbundels en vormde met Sander Grootendorst het poëzietheaterduo Vlinderwerk.
Eke Mannink
door Jean Marie Mersmans (1953)‘Alsof na een sombere dag ineens de zon doorbreekt!’ zo staat te lezen in een recensie over een expositie van de schilderijen van Jean Marie Mersmans. Het werk van de schilder, die autodidact is, is uitbundig en kleurrijk. In zijn werk, impressief en expressief tegelijk, combineert hij traditioneel vakmanschap met intuïtie. ‘Eigenlijk,’ zei Mersmans ooit in een interview, ‘is de uitdrukking die ik eraan geef ondergeschikt aan de indruk die het onderwerp of de gebeurtenis op me heeft gemaakt. Ik geniet het meest van het kijken.’ Hij schildert snel en levendig en werkt nooit van foto: iedereen poseert. In zijn serie schrijversportretten portretteerde hij onder meer Ronald Giphart, Bert Natter – beiden ook te vinden in deze schrijversgalerij – en Eke Mannink dus, de schrijfster die hij kent uit Weesp. Op de achtergrond zien we een café waar ze graag komen.
Lange tijd werkte Mannink voor de radio en schreef ze columns en gedichten. In 2018 verscheen haar debuutroman Zo stroom ik van je over, over haar adoptie en het zoeken naar identiteit. ‘Het onderzoeken van de fundamenten van je bestaan is een algemener, universeel verhaal,’ zegt ze in een interview met NRC Handelsblad. Als kind voelde ze zich een buitenstaander in het gezin, maar erover praten was taboe. ‘Ik was een soort bodemloze put, ik zocht steeds bevestiging.’ Toen ze als volwassene haar moeder vond, verbrak deze na enige tijd onverwacht het contact weer. Ze besloot haar oorspronkelijke naam aan te nemen: Eke, in plaats van Erika. Ze hoopt dat ze met de roman ook anderen helpt. ‘Ik zie nu in hoe belangrijk het is iets te weten van je afkomst. Omdat er hoe dan ook een leegte is als je niets weet.’