Godfried Bomans
(1913-1971)Godfried Bomans, dat wordt lachen. Dit beeld, dat in de jaren vijftig en zestig gemeengoed was, heeft de waardering voor zijn literaire werk wel in de weg gezeten. Maar hij maakte het er ook naar, met zijn talrijke optredens in quizzen, panels, tv-shows wordt de schrijver een bekende Nederlander. En niet vanwege Erik of Het klein insectenboek.
Godfried Bomans
door Narda Koenen (1905-1974)Een negentiende-eeuwer, verdwaald in de twintigste eeuw. Zo wordt Bomans weleens omschreven. De schrijver luisterde het liefst naar romantische muziek, had grote bewondering voor Goethe en voelde zich verwant met de jonge Nicolaas Beets en Piet Paaltjens. Maar vooral Charles Dickens was zijn grote voorbeeld. Bomans was oprichter en president van de Dickens Fellowship in Nederland, schijnt jarenlang gewerkt te hebben aan een Dickens-biografie en schreef vele opstellen over de schrijver, die gebundeld werden in Dickens, waar zijn uw spoken? In 1952, het jaar dat Narda Koenen dit portret van hem maakte, kwam op Bomans’ initiatief een Dickens-vertaling tot stand, uitgegeven in 34 pockets. Zelf had hij de vertaling van The Pickwick Papers voor zijn rekening genomen, 1102 bladzijden dik.
David Copperfield las Bomans stuk: ‘in bed, in de trein, tijdens de colleges in Romeins recht, op wandelingen in de duinen, altijd weer opnieuw, eindeloos.’ In veel van Bomans werk, waaronder zijn debuut Memoires of gedenkschriften van Mr. P. Bas uit 1937, is Dickens’ invloed voelbaar. Volgens Bomans ging het bij de Engelse schrijver niet om de gebeurtenissen, maar ‘om de manier waarop die gebeurtenissen verteld worden, de toon, de stijl, kortom de persoonlijkheid van de schrijver’.
Niet verwonderlijk dat Koenen Bomans als een soort Dickens verbeeldde. Op de achterzijde van het portret liet ze weten dat het schilderij boven de schoorsteen staat voor ‘het bloesemrijke en kinderlijke’ van Bomans. Het schilderij ernaast en de brandende haard symboliseren de warmte van zijn geschriften, en het bellenkoord dat naast de schoorsteen te ontwaren is, ‘gebruiken we wanneer het verlangen zich voordoet naar openbaringen van zijn geest!’
Godfried Bomans
door Jan van ’t Hoff (1959)Voor een promotieproject van de Portretwinkel in Haarlem, die bekende Haarlemmers in beeld bracht, werd Jan van ’t Hoff gevraagd een portret van Bomans te maken. Dertig jaar na zijn onverwachte dood werd Bomans met recht gezien als een bekende Haarlemmer, Nederlander zelfs. Zijn humoristische talent en improvisatievermogen maakten hem in de jaren vijftig en zestig tot een favoriet op radio en tv. Bomans plotselinge overlijden in 1971 bracht een schok teweeg in Nederland, mensen hadden het gevoel dat ze een huisvriend hadden verloren.
Van ’t Hoff waardeerde Bomans vanwege zijn schrijfstijl en persoonlijkheid. Hij baseerde zijn portret op een lp-hoes. ‘Er spreekt een bepaalde gemoedelijkheid uit. Ook de lichtval en het licht-donker contrast in de foto speelden mee bij mijn keus,’ aldus van ’t Hoff. De pijp is duidelijk in beeld, want geen Bomans zonder pijp. Die was vooral rekwisiet, om Bomans’ imago te versterken. Met pijp leek hij een wat onhandige filosoof die weinig snapt van de moderne tijd.
Van ’t Hoff bleef niet onopgemerkt en werd aangekocht door een lid van het Bomans Genootschap. Jaren later probeerde de schilder het portret terug te kopen, maar de koper was overleden, zijn nabestaanden niet te traceren. Het schilderij leek spoorloos, maar was ondertussen bij het Literatuurmuseum ondergebracht. Van ’t Hoff: ‘Ik ben blij dat het portret nu de plek heeft gekregen waar het thuishoort; in het museum, waar het velen zal herinneren aan de markante persoon die Bomans was.’
Godfried Bomans
door Aleid Slingerland (1919-2010)‘Als het vrijdag is en volle maan, dan moet je oppassen. Dan is de wereld behekst. Wie in die nacht bij een vijver komt, die ziet de vijvervrouw.’ Met deze zinnen van ‘De vijvervrouw’ leidt Godfried Bomans de lezer een rijk binnen vol koningen en koninginnen, heksen en geesten, kabouters en griezelige tovenaars.
Bomans beoefende een grote verscheidenheid aan genres: stripverhalen, columns, essays, brieven, toneelstukken, verhalen, gedichten. Maar met zijn fantasierijke en kinderlijke geest blonk hij uit in sprookjes. ‘Er is in de Nederlandse literatuur niemand die het genre sprookje zo briljant heeft beoefend als Bomans. Voor Bomans niet, na Bomans niet. Bomans was een sprookjesschrijver,’ zei Jeroen Brouwers ooit. Ook het boek dat zijn doorbraak betekende, Erik of Het klein insectenboek uit 1941, is sprookjesachtig. Het vertelt over het jongetje Erik dat verdwaalt in een fantastische dierenwereld.
Op de achtergrond van dit portret is ‘De Vijvervrouw’ te ontwaren. Aleid Slingerland maakte dit portret in 1964, en voegde de achtergrond in 1972 toe. De tekening is gebaseerd op een illustratie van Alison Korthals Altes bij het sprookje. Het is een van de achttien portretten die de schilder – die vele bekende personen zoals prinses Juliana, Harry Mulisch, A. Roland Holst en Anton Pieck portretteerde – van Bomans maakte; 5 schilderijen, 13 (houtskool)tekeningen. Slingerland en Bomans hadden een hechte band. Vaak kwam hij aanwaaien en zette zich in haar atelier. ‘Echt poseren deed hij niet, je zou kunnen zeggen dat ik hem mocht schilderen terwijl hij werkte, op de bank nadacht, las of zijn column schreef voor de Volkskrant. Hij had een prachtige kop: die verwarde haren om dat fijne gezicht.’
Godfried Bomans
door Kees Verwey (1900-1995)Het werk van Kees Verwey, die naast portretten ook bloemstillevens, monumentale atelierstukken en stadsgezichten maakte, heeft expressionistische kenmerken en is tevens beïnvloed door het Amsterdams impressionisme. Waarschijnlijk heeft de schilder dit portret cadeau gedaan aan Bomans ter gelegenheid van diens 40ste verjaardag. Het toont een Bomans die verdiept lijkt in zijn werk of gedachten. Niet de landelijke lolbroek, zoals velen hem kennen, maar veel meer een zwaarmoedige worstelaar met het geloof.
De twee, beiden afkomstig uit Haarlem, hadden elkaar in 1941 leren kennen, het jaar waarin Bomans’ grootste literaire succes verscheen: Erik, of het kleine insectenboek. Een gemeenschappelijke vriend had de schrijver meegenomen naar een housewarming van Verwey in de verwachting dat ze elkaar wel zouden liggen. Verwey en Bomans vonden elkaar inderdaad, onder meer in hun gedeelde adoratie voor de – eveneens in Haarlem wonende – Tachtiger Lodewijk van Deyssel. Ook speelde mee dat Verwey twee beroemde ooms had: architect H.P. Berlage en de dichter, essayist en Tachtiger Albert Verwey, die beiden samenwerkten in het tijdschrift De Beweging dat Albert Verwey ooit met Van Deyssel had opgericht.
Er ontstaat een innige vriendschap. Verwey en Bomans wandelen vaak samen, schrijven elkaar geregeld brieven en zijn beide lid van de roemruchte Haarlemse kunstenaarssociëteit Teisterbant, waarvan Bomans oprichter en voorzitter is. Van Deyssel bombardeert hij tot erevoorzitter.
Maar de lijn tussen liefde en haat was, zoals vaker bij Verwey, fragiel. Met regelmaat ontlopen ze elkaar ook weer. Een van de redenen hiervoor is een aan kinderachtigheid grenzend oppochen wie het meeste contact heeft met Van Deyssel. Verwey schrijft over hun vriendschap: ‘een intense omgang met een vriend verloopt nooit zonder conflicten en die waren er te over.’