Zoeken

Harrie Geelen

(1939)
Animator, dichter, illustrator, schilder, regisseur, (scenario)schrijver, stemacteur, liedjesschrijver, vertaler, creative director bij de Toonder Studio’s: wat was Harrie Geelen niet? Hij won Penselen, Griffels, Edisons en een Gouden Kalf. Zijn verhalen en beeldend werk zijn speels en uitbundig, en prikkelen de fantasie. De ironische, soms zelfs wrange ondertoon maakt dat niet alleen kinderen, maar ook volwassenen zijn werk weten te waarderen.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Zelfportret. Gemaakt door: Harrie   Geelen
Vervaardigd 2006
Techniek Acryl op doek
Afmetingen 63 x 53 cm

Zelfportret

door Harrie Geelen (1939)

Harrie Geelen ziet zichzelf in de eerste plaats als schrijver. Als scenarist was hij vanaf eind jaren zestig zeer succesvol met de tv-kinderseries Oebele, Q&Q en Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer. Ook schreef hij veel kinderboeken en vanaf 2004 ook verhalen voor volwassenen die zijn gebaseerd op de ervaringen uit zijn jeugd.

Daarnaast is hij een gewaardeerd en veelbekroond illustrator, niet alleen van zijn eigen werk, maar ook van onder meer Hans Hagen en Dolf Verroen. Zijn illustraties voor Het beertje Pippeloentje van Annie M.G. Schmidt leverden hem een Gouden Penseel op. Maar vooral is hij de illustrator van het werk van zijn vrouw Imme Dros. Hij wilde vermijden dat hij een verhaal terug moest geven omdat hij het niet goed vond. ‘Als het van Imme was, was het altijd goed.’ Hij werd een van haar vaste illustratoren. ‘Harrie illustreert niet,’ aldus Dros, ‘Harrie vult het verhaal aan.’

De twee kennen elkaar van hun studie Nederlands, traden samen op het in studentencabaret Singsing en trouwden in 1963. Ze delen de liefde voor de oudheid en hij illustreerde haar ‘Griekse’ werk met verve en passie. In 2006, het jaar waarin dit zelfportret ontstond, ontvingen ze de Woutertje Pieterse-prijs voor hun prentenboek Bijna jarig.

Dit zelfportret schilderde Geelen in zijn kamer. ‘Ik heb het doek op mijn schoot staan, ik bedek mijn knieën zolang met een lap.’ Een atelier heeft hij nooit gehad, vertelde hij eens. ‘Bij Toonder had ik geleerd overal te werken waar ruimte was en ook thuis tekende ik waar het uitkwam.’ Het nadeel van zelfportretten, vindt Geelen, ‘is dat je erg ingespannen en vaak uitdrukkingsloos kijkt, je wil je gezicht niet bewegen.’