Zoeken

Jan Cremer

(1940-2024)

‘Ik lees niet, ik word gelezen.’ Jan Cremer, rebels, opstandig en een tikje seksistisch, is – zo vertelt hij zelf graag en veel – wereldberoemd als schrijver en beeldend kunstenaar. Grootspraak was dit allerminst: hij was wel degelijk bevriend met de beroemde Amerikaanse filmster en sexsymbool Jayne Mansfield, aan wie hij zijn debuut heeft opgedragen. Ongrijpbare en onweerstaanbare bravoure kenmerken dit uitzonderlijke schrijverschap.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Jan Cremer. Gemaakt door: Frits Müller
Vervaardigd 1965
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 151 x 105 cm

Jan Cremer

door Frits Müller (1932-2006)

In 1964 knetterde Jan Cremer met Ik Jan Cremer de Nederlandse literatuur binnen. Zijn roman is de luidruchtigste markering van een overgang die ook W.F. Hermans, Anna Blaman, Gerard Reve en vele anderen in gang hadden gezet: die van de grauwe jaren vijftig naar de rebelse jaren zestig. 

Toeval was dit allemaal niet. Aan het boek werd hard gewerkt – iets vlot laten klinken gaat niet vanzelf. Ook de reclame, pr en marketing plande Cremer zelf, zakelijk en onnadrukkelijk: en werkelijk vernieuwend. Er moest een symbool komen: ‘LET OP: ALLE advertenties moeten vergezeld gaan van het symbool!! Desnoods het symbool alleen.’ En er werd schandaal gezocht: ‘bij voorkeur moet IJC op de zgn zwarte lijst (index) geplaatst worden. Dit stimuleert de verkoop! Mensen kopen graag iets ‘‘verbodens’’ om het stiekem te lezen.’ Dat symbool kwam er niet – het schandaal wel. Critici, vooral van religieuzen huize, vonden de memoires schandalig. ‘Jan Cremer hoort in een kliniek thuis of in een tuchthuis.’ Het boek was vulgair, immoreel, verderfelijk, en werd dus een onverbiddelijke bestseller, het grootste verkoopsucces dat De Bezige Bij ooit had gehad.

En het omslagbeeld was zo sterk dat een symbool helemaal niet meer nodig was. Het beeld van Cremer wijdbeens op de Harley Davidson wérd ‘de image van Jan Cremer’. De cover was zelfs zo iconisch dat Remco Campert die in 1971 wilde persifleren voor Campert Compleet. Hoewel er diverse foto’s  van hem op zijn rode sportfiets werden gemaakt, frontaal in dezelfde pose, staat Campert op het definitieve omslag toch maar gewoon naast zijn fiets.

Kunstenaar en reclametekenaar Frits Müller baseerde dit portret in kleur op dat beroemde omslag van Ik Jan Cremer, dat de debutant zelf bedacht: de foto in zwart-wit en de brutale aanbeveling ‘onverbiddelijke bestseller’ er alvast in kleur op gedrukt.

 

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Zelfportret. Gemaakt door: Jan Cremer
Vervaardigd 1956
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 83 x 65 cm

Zelfportret

door Jan Cremer (1940-2024)

‘Aangenaam, Jan Cremer, van beroep kunstschilder, ik wil jullie een kijkje geven op het leven van een tijdgenoot, die in de kunst zit. Ik ben nog géén twintig en in woon in ’n souterrain in de Parkstraat. Ik woon daar “voor mezelf” zoals dat heet en dat houdt in dat ik zelf kook en de was doe en alle andere dingen zelf opknap’, schrijft de dan zestienjarige Cremer oktober 1956 in Het Tijdschrift. Hij woont op kamers in Arnhem, waar hij een cursus schilderen volgt. Dat jaar maakt hij onder andere dit zelfportret. Later wordt hij bekend om zijn grote, abstracte werken, maar nu werkt hij nog figuratief. Hij gebruikt sterke, donkere contouren en de kleuren rood en zwart overheersen, net als in dit portret, waarin de invloed van de Cobra-beweging zichtbaar is. Hij verkoopt weinig en kan niet rondkomen van zijn ‘beroep’, desalniettemin is hij optimistisch. Hij schrijft aan een jeugdvriendin: ‘Ik wil beroemd en bekend worden en dat word ik ook, daar ben ik zeker van.’

Na een tijdje rondgezworven te hebben, strijkt Cremer in 1958 in Den Haag neer, waar hij zijn eerste solotentoonstelling heeft. In de Annastraat heeft hij een zolderatelier, dat hij aanhoudt, ook als hij op Ibiza en later in Amsterdam woont. Als hij in november 1962 een bezoekje aan zijn atelier brengt, wacht hem een onaangename verrassing. Iemand blijkt er ‘op barbaarse wijze’ te hebben  huisgehouden, aldus Het Vrije Volk; litho’s en gouaches zijn verscheurd, een paar vroege schilderijen – waaronder dit portret – kapot gehakt. Van de daders geen spoor. Cremer verklaart tegenover de politie dat de portretten elk zo’n 3.000 gulden waard zijn. Maar ‘ondanks allerlei aanboden van kooplustigen wilde ik deze werken niet verkopen maar in mijn eigen bezit houden. De waarde voor mij is niet in geld uit te drukken.’