J.M.A. Biesheuvel
(1939-2020)J.M.A. Biesheuvel – David Windvaantje
door Charlotte Mutsaers (1942)‘Een dag uit het leven van David Windvaantje’ verscheen in 1978 als bijlage van de Haagse Post. Eigenlijk had J.M.A. Biesheuvel een roman willen schrijven, Koning David, waaruit dit verhaal stamt. In 1979 werd het opgenomen in zijn succesbundel De verpletterende werkelijkheid. ‘In “David Windvaantje” heb ik veel verdriet gelegd,’ schrijft Biesheuvel in Biesboek. ‘Als je het aantal woorden van het verhaal telt blijkt dat de beschrijving van een vreemde, droevige dag eigenlijk een kleine roman is. De vreemdeling van Camus is niet veel groter.’
Biesheuvel geldt in Nederland als een grootmeester in het verhalengenre, in 2015 werd de jaarlijkse J.M.A. Biesheuvelprijs in het leven geroepen voor de beste korteverhalenbundel. Bij de prijs hoort sinds Biesheuvels dood ook een roulerend speelgoedkonijntje dat jarenlang bij de schrijver en zijn vrouw Eva op de bank zat. Het verhuisde in oktober 2020 naar hun vriend Pieter Waterdrinker in Sint-Petersburg. Het konijn, of de haas, keert vaak terug bij Biesheuvel. Op een manuscriptpagina van Reis door mijn kamer staat te midden van tekeningetjes, lijstjes en motto’s een haas met een vraagteken boven zijn hoofd, ernaast: ‘In den beginne was het Licht’, en aan de linkerkant vervolgens: ‘Angsthaas’ en Angst voor de werkelijkheid. In zijn stripverhaal Konijn, door hemzelf getekend, lezen we over het hol, diep in en onder de duinen, waar Konijn zich terugtrekt en erg gelukkig is. ‘Het woont hier heel erg knus en is hier geheel vrij van zorgen.’
Net als het andere Biesheuvel/Windvaantje-portret dat Charlotte Mutsaers maakte, werd dit getoond tijdens de Boekenweek van 1980 in de stationshal van Den Haag Centraal, naast portretten door Jan Roëde en Willy Rieser. Mutsaers schilderde de portretten op basis van foto’s, zo’n zeven jaar nadat Biesheuvel in het Vredespaleis werkte.
J.M.A. Biesheuvel - David Windvaantje
door Charlotte Mutsaers (1942)‘Charlotte Mutsaers heeft mij zo uitgeschilderd’, schrijft Maarten Biesheuvel in 1988 in Biesboek, een soort fotobiografie. Het portret werd acht jaar eerder gemaakt toen tijdens de Boekenweek een aantal kunstenaars gevraagd werd Den Haag als onderwerp van literair werk te verbeelden. Voor de tentoonstelling Den Haag Literair maakte Mutsaers dit portret, dat de titel David Windvaantje draagt.
U ziet me aan het werk in het Vredespaleis. Ik heb daar met plezier van alles gedaan. Ik verlang vaak terug naar die tijd, maar ik moest hard werken en werd erg moe, vooral omdat ik me met hard en ziel inzette voor het werk. Omdat ik steeds aan het Vredespaleis dacht kon ik, geloof ik, niet goed schrijven.
Biesheuvel was in 1972-1973, ten tijde van zijn debuut, inderdaad hoofd van de leeszaal in het Vredespaleis, en op zijn uitspraak dat hij daar met ‘plezier’ heeft gewerkt, valt misschien wat af te dingen. Zo schrijft hij in het verhaal ‘Een dag uit het leven van David Windvaantje’, waar dit portret naar vernoemd is:
‘Dit mijn leven lang doen,’ dacht David, ‘verder zal ik het nooit schoppen. Directeur zal ik nooit worden. Schrijven kan ik niet, niet zingen, niet pianospelen. Ik zou net zo goed op kunnen houden. (…) Naamloos zal ik ten onder gaan.’
Het is juist zoals we hem hier zien, bezig met het invoegen van kaartjes in een van de verschillende catalogi, wat Biesheuvel tot wanhoop en sombere bespiegelingen brengt: ‘Ik vraag me af of water naar de zee dragen niet een nuttiger bezigheid is.’
Biesheuvel ging uiteindelijk toch schrijven, en ook Charlotte Mutsaers is zich gaan toeleggen op haar literaire werk, wat in 2010 ook voor haar resulteerde in de P.C. Hooft-prijs, drie jaar nadat Biesheuvel de prestigieuze oeuvreprijs in ontvangst mocht nemen.
Maarten Biesheuvel en Eva Biesheuvel-Gütlich omringd door ‘kippie’, ‘johnny’ en ‘geitie’
door Lia Laimböck (1965)In 1958 leerde Maarten Biesheuvel Eva Gütlich kennen. In de fotobiografie Biesboek uit 1988 schrijft hij: ‘Soms denk ik dat God bestaat: Hij heeft me mijn vrouw gegeven.’ Ze trouwden in 1979 en woonden vanaf 1980 in Leiden in een opvallend, vrijstaand houten huis, Sunny Home, vergezeld door vele dieren. Maarten hield de ‘burgerlijke stand’ bij: ‘We hebben nu wel zeventien poezen, een hond en een geit die meestal in de woonkamer ligt (’s avonds).’
Biesheuvel debuteerde in 1964 met ‘Het lieveheersbeest’ in Hollands Maandblad. In 1972 verscheen zijn eerste bundel, In de bovenkooi, die gelijk bij verschijning een groot succes was. In zijn verhalen vermengt Biesheuvel autobiografische en fantastische elementen, en hij laat zich inspireren door zijn eigen leven: zijn gereformeerde opvoeding, zijn zeereizen als ketelbink en steward, zijn huisdieren en vooral ook Eva. Ook zijn manisch-depressieve klachten blijven niet onbesproken. ‘Biesheuvel heeft voor gekken gedaan wat Gerard Reve voor homo’s deed,’ schreef Renate Rubinstein ooit.
Dit portret door Lia Laimböck van Biesheuvel, Eva en hun toenmalige levende have werd in 1994 ter gelegenheid van hun honderdjarig jubileum door Uitgeverij J.M. Meulenhoff – Biesheuvels uitgever – geschonken aan het Literatuurmuseum. Ook pronkte het op de cover van de verhalenbundel Het wonder in 1995. Daarna bleef het een tijd stil rond Biesheuvel. Vanaf 2001 verschenen er weer werken van ‘de meester van het korte verhaal’ en in 2007 kreeg hij de P.C. Hooft-prijs voor zijn oeuvre. Iets waar hij zelf niet op gerekend had: ‘Ik ben maar een romantische randfiguur, die helemaal niet hoort in het middelpunt van de literaire aandacht’, liet hij weten in NRC Handelsblad.
Maarten Biesheuvel en Eva Biesheuvel-Gütlich met geitje en drie poezen
door Lia Laimböck (1965)‘In het schemerdonker van de woonkamer bij Maarten en Eva Biesheuvel schoot een zwarte schim mij voorbij. Een nieuw hondje, dacht ik verrast. Het was Geittie.’ Als Lia Laimbock, die het echtpaar mét hun huisdieren in 1994 al had vereeuwigd, de Biesheuvels bezoekt, is ze verwonderd over het kleine geitje, ‘een baby nog’, dat door Eva om de zoveel uur een grote zuigfles kreeg. Dartel sprong het over de rugleuning van de bank.
‘Eva zag mijn verwondering,’ aldus Laimböck. ‘Gelukkig vroeg zij of ik misschien een nieuw familieportret wilde maken. Een miniatuur. Heel graag.’ De schilder groepeerde de dieren zo dat het in eerste instantie lijkt alsof het allemaal katten zijn. ‘De drie handen en de voet houden Maarten in evenwicht. Eva heeft poezenvoeten. Het tafelblad lijkt een vlot, met een poot als landvast. De gloeiende sigarenpunt een lampje.’
Net als op dit ‘schuttersstuk van de familie Biesheuvel’ was Eva ook in het echt Biesheuvels steun en toeverlaat. Ze heeft haar leven gewijd aan de zorg voor Biesheuvel, die als gevolg van een bipolaire stoornis aan depressies en psychoses lijdt. In veel van zijn verhalen belichaamt zij het dierbare en geduldige huisaltaar, waar hij zijn twijfel, zijn angst, zijn schaamte, zijn vreugde, zijn lust en zijn leven kwijt kan – aldus de P.C. Hooft-jury. Biesheuvel liet ooit weten dat hij hoopte eerder te sterven dan Eva, zonder haar kon hij niet, zou hij ‘een dakloze zijn, in een kartonnen doos voor het Centraal Station’. Biesheuvel heeft zijn vrouw overleefd, zij overleed in 2018, een paar maanden voor zijn tachtigste verjaardag.
J.M.A. Biesheuvel
door Dorinde van Oort‘Hij is net uit Endegeest weggelopen. Het was er zo somber. Niemand zei iets op zaal, hoor ik hem roepen terwijl ik met Eva over de afspraak bel.’ Dorinde van Oort wil Maarten Biesheuvel, die zijn hele leven worstelt met manisch-depressiviteit, portretteren voor Elegance. Terwijl ze tekent zal ze de bandrecorder mee laten lopen. De zo ontstane ‘dubbelportretten’ publiceerde ze later in de bundel Portret aan huis, een mooi boekje voor de liefhebber van literaire faits divers.
Van Biesheuvel mag ze het proberen, ‘maar alleen en profil. En face is nog nooit iemand gelukt.’ Voor het zover is, zet Biesheuvel zich eerst aan de piano – zo schetst Van Oort – en begint hij oorverdovend te spelen, Für Elise, Bach, Rule, Britannia, luid brullend, met veel pedaal. Volgens haar is hij uitstekend gemutst. Hij wil graag tomatensap, maar komt er niet toe het op te drinken. Hij vraagt haar naar haar boekenkast, waar hij maar drie titels van hemzelf vindt en afgunstig de Maarten ’t Harts telt. ‘Als je er twee bijkoopt zal ik ze allemaal signeren,’ belooft hij.
Pas nadat hij het hele huis, van onder tot boven, bekeken heeft en alle telefoons geprobeerd, mag ze hem tekenen. Maar alleen als ze gympjes aandoet. En een witte overall: ‘Anders zal hij aldoor naar mijn knietjes moeten kijken.’ Ook wil hij graag bellen met een druktoestel. Terwijl Van Oort tekent, belt Biesheuvel met zijn zuster, die op het huis past, de katten, de hond, de geit. De knietjes zijn vergeten. Uiteindelijk is Biesheuvel tevreden over het portret: ‘De blik van een waanzinnige’. Alleen ontbreekt een achtergrond, een horizon. ‘‘‘Kijk, zo…’’ Hij neemt het potlood van me over.’
Een luchtreisje van een bekende schrijver
door Hans Andringa (1948)In de rechterbovenhoek van dit grote doek zijn Maarten en Eva Biesheuvel te ontwaren, met kat en hond, in een klein propellervliegtuigje. Hans Andringa maakte dit portret in 1981 en gaf het de titel Een luchtreisje van een bekende schrijver. Het lijkt een verwijzing naar Biesheuvels verhaal ‘Reis door mijn kamer’, waarin de schrijver zijn lezers aan de hand van een rondgang langs de voorwerpen in zijn werkkamer op associërende wijze in zijn geesteswereld rondleidt:
Ik ga niet reizen. Ik blijf rustig thuis op mijn studeerkamer. Voor de grap schrijf ik dit verhaal er nog bij, omdat ik niet weet wat ik anders zou moeten doen. Ik zal u door mijn kamer laten reizen tot het u duizelt!
De verwantschap tussen de titel van dit verhaal uit 1984 en die van dit portret is echter zuiver toeval. Andringa laat in zijn werk de titel altijd voorafgaan aan het beeld. ‘Zo heb ik een laatje vol titels, die wachten op een verbeelding in olieverf, ets of tekening.’
In 1980 maakte hij in opdracht van Bébert, een kleine uitgeverij gespecialiseerd in bijzondere kunstenaarsuitgaven, het omslag voor Biesheuvels De merel en andere verhalen. Voor deze in kleine oplage gemaakte verhalenbundel maakte hij de ets De speelkamer van Maarten.
Andringa gaf als hoofddocent grafiek 29 jaar les aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Zijn werk, dat valt onder de noemer ‘lyrisch realisme’, is te vinden in verschillende openbare en privécollecties in binnen- en buitenland. Over de essentie van zijn werk zegt hij: ‘Ik probeer met een minimum aan beeld een maximum aan emotie op te roepen.’