Johan Brouwer
(1898-1943)Johan Brouwer
door Nol de Koning (1910-1943)Een fleurig portret, met het vlammend oranjerode haar dat contrasteert met de lichtblauwe ogen; de joyeuze kleding steekt af tegen het landschap. Maar waar het kleurgebruik opgewekt is, is de blik van de geportretteerde triest. De contrasten in het portret lijken een voorbode van de scherpe tegensteling die zal ontstaan tussen schrijver en schilder, merkt Hendrik Henrichs op in een artikel over dit portret.
In 1940 schildert Nol de Koning dit portret van Johan Brouwer. De twee kennen elkaar uit artistieke en intellectuele Utrechtse kringen en om de schilder te ondersteunen, zowel moreel als financieel, geeft Brouwer De Koning opdracht hem te portretteren. Hoewel het er even op lijkt dat De Koning in de periode hierna naam voor zichzelf maakt, houdt hij met moeite zijn hoofd boven water. Hij meldt zich in 1941 gretig aan bij een schildersgilde van de door de bezetters opgezette Kultuurkamer en treedt uiteindelijk in Duitse krijgsdienst. Hij sneuvelt op 28 april 1943 aan het Oostfront.
Dit staat in schril contrast met de weg die overtuigd democraat en antifascist Brouwer zal bewandelen. Kort na de Duitse inval probeert hij in de brochure Geestelijke Verwarring richting te geven voor de toekomst van Nederland. Hij heeft romantisch-revolutionaire verwachtingen van ‘het gewone volk’, dat hij samen met intellectuelen probeert te verenigen in het verzet tegen de Duitsers. In 1941 verschijnt zijn historische roman Philips Willem, over de oudste zoon van Willem van Oranje, die gevangen gehouden wordt aan het hof van Philips II, waarin hij een soort parallel trekt met Nederland en Hitler. Ook is hij actief in het verzet. In 1943 wordt hij gearresteerd vanwege de aanslag op het Amsterdams Bevolkingsregister en ter dood veroordeeld. Op 1 juli 1943, enkele maanden na De Konings dood, wordt hij gefusilleerd.