Zoeken

Karel Eykman

(1936-2022)
Naar eigen zeggen is Karel Eykman lang onvolwassen gebleven, vandaar dat hij zoveel en zo goed voor kinderen heeft geschreven. Met zijn jeugdboeken won hij vele Griffels. Voor volwassenen schreef hij in 1993 De heimweeplant, een kleine roman over de terugkeer van een Nederlandse vrouw naar Indonesië.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Karel Eykman. Gemaakt door: Huub Gerretsen
Vervaardigd 1943
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 41 x 31 cm

Karel Eykman

door Huub Gerretsen (1898-1978)

‘Mijn succes is met Jezus begonnen,’ vertelde Karel Eykman ooit aan het dagblad Trouw. Hij komt uit een domineesfamilie en studeerde theologie. Na een paar jaar als jeugdpredikant in Rotterdam en Amsterdam begon hij met zijn bijbelverhalen voor kinderen bij de IKON. Generaties groeiden op met zijn kinderbijbel Woord voor Woord. Ook werkte hij als lid van Het Schrijverscollectief, met o.a. Willem Wilmink en Hans Dorrestijn, voor tv-programma’s als De Film van Ome Willem, Sesamstraat en Het Klokhuis.

In de jaren tachtig kwam er poëzie speciaal voor tieners, over herkenbare onderwerpen en in toegankelijke taal. Eykman maakte samen met Aukje Holtrop voor Vrij Nederland de kinderkrant ‘de Blauw Geruite Kiel’, waarin o.a. Remco Ekkers, Johanna Kruit en Ted van Lieshout publiceerden. Zelf schreef hij jeugdgedichten over liefde en seks.

Ik mag dan een oude man zijn, het is voor mij zo belangrijk geweest – de eerste liefde, de latere liefde, de huwelijkse liefde. (…) Ik wil oproepen om er niet bang voor te zijn, om niet te beginnen aan cynisme à la Les liaisons dangereuses om de liefde buiten de deur te houden. Wat, zie dat verhaal, gelukkig ook nooit echt lukt.

Voor het allemaal zover was, maakte de Haagse schilder Huub Gerretsen dit portret van de dan zevenjarige Karel. Het was in de oorlog en Karels vader was een Rotterdamse huisarts, die actief was in het artsenverzet. Zijn ouders organiseerden culturele avonden in een illegale galerie aan huis. ‘Wie van onze kinderen zou je willen portretteren,’ vroegen ze Gerretsen bij zijn expositie. ‘Kareltje, met zijn melancholische blik.’