Menno ter Braak
(1902-1940)Menno ter Braak
door Paul Citroen (1896-1983)‘U ziet hoe in dit schilderij intelligentie en emotionaliteit, agressiviteit bij elkaar zijn gebracht. Ja, Menno ter Braak was een scherpzinnig mens en emotioneel, maar in contact met mij heb ik van het laatste nooit last gehad,’ zegt Paul Citroen in 1966 over dit portret van Menno ter Braak.
Citroen groeit op in Berlijn en raakt daar nauw betrokken bij de avant-gardistische Dada-beweging. Hij studeert aan het beroemde Bauhaus in Weimar en in 1923 vergaart hij wereldroem met zijn collage Metropolis. Vier jaar later vertrekt hij naar Amsterdam waar hij lesgeeft aan de op de Bauhaus-principes geënte Nieuwe Kunstschool en zich ontwikkelt tot een befaamd portretschilder.
Voor dit portret poseerde Ter Braak in januari en februari van 1939 enkele malen. Er ontstond er een dusdanig hartelijk contact dat Citroen Ter Braak vroeg als gesprekspartner te fungeren toen hij enkele maanden later de door hen beide bewonderde Duitse schrijver Thomas Mann mocht portretteren.
In dit portret is Citroens ontzag en respect voor Ter Braak voelbaar en de statische compositie en contourachtige vormen leveren een nieuw-zakelijk schilderij op. Maar waar de meeste nieuw-zakelijke portretten zich kenmerken door een starende, wat afwezige blik van de geportretteerden, laat Citroen de uitdrukking in Ter Braaks ogen wél zien, hij deinsde niet terug voor een psychologische benadering.
Het schijnt dat Ter Braaks weduwe altijd wat schrok van dit portret en het nooit thuis heeft willen ophangen. Alleen de ogen vond ze geslaagd. Herman Verhaar schrijft in een artikel over het werk dat Ter Braak zelf het geheel wat te pompeus vond, maar de handen mooi.
Menno ter Braak
door Diederik Gerlach (1956)Menno ter Braak pleitte met E. du Perron voor een onafhankelijke, individualistische geest. Voor ‘vent’ boven ‘vorm’: liever een persoonlijkheid met een mening dan een begaafd stilist die zich op de vlakte houdt. Hun samenwerking bereikte een hoogtepunt in het tijdschrift Forum, dat een enorme invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis.
Na 1931 wierp Ter Braak zich op als verdediger van de democratie en bestreed het opkomende nationaalsocialisme en fascisme, onder andere door in 1936 het Comité van Waakzaamheid op te richten. Hij waarschuwde voor de ‘toenemende vervlakking en verruwing van het geestelijk en maatschappelijk leven, met als gevolg het geleidelijk en bijna ongemerkt afstompen van het critisch vermogen en van de ethische normen onder brede lagen van de bevolking, zelfs onder intellectuelen.’ De actualiteit ervan is pijnlijk; niet voor niets werd in 2019 Het nationaalsocialisme als rancuneleer heruitgegeven.
De inval van Duitsland in 1940 was voor hem aanleiding om een eind aan zijn leven te maken op 14 mei 1940. Door de bijna gelijktijdige dood van Du Perron en H. Marsman wordt daarmee een belangrijk deel van hun generatie weggevaagd.
Diederik Gerlach maakte zijn portret voor het boek Den Haag Ontijdelijk, met teksten van schrijver Cor Gout. ‘Een ander beroemd portret van hem, door Paul Citroen, is niet te overtreffen en zeker heb ik eraan gedacht, met name aan de ronde brillenglazen. Die heb ik een extra betekenis gegeven door ze te transformeren tot het jaartal 1940. De achtergrond is zacht blauwzwart met een verticale structuur. De dunne streepjes zouden vallende sterren kunnen zijn, of verwijzen naar de kabelbewegingen van de boekenlift in de prachtige oude leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in de Haagse Kazernestraat. (Helaas door dwaze bestuurders gesloopt.)’
Menno ter Braak - Menno komt de baan op
door Jan Kuiper (1928-2017)Een opmerkelijk werk, het portret dat schilder, tekenaar, graficus en monumentaal kunstenaar Jan Kuiper in 1984 van Menno ter Braak maakte. Is het wel een portret te noemen? In eerste instantie lijkt het een landschap, waarop bij nadere beschouwing twee personen te ontwaren zijn. Een damesachtige figuur – gezien de rok – met iets als een racket in haar hand en een man die een tennisbaan op lijkt te stappen, eveneens met een racket, maar dan onder zijn arm geklemd. Wie nog een beetje beter kijkt, ziet inderdaad dat de mannelijke figuur gelijkenis vertoont met de beeltenissen die we kennen van Ter Braak – wat eigenlijk vooral komt door de bril met ronde glazen.
Toch is het daadwerkelijk Menno ter Braak die hier is afgebeeld. Dat blijkt natuurlijk uit de titel die Kuiper dit werk meegaf, en de criticus en Forum-redacteur speelde daadwerkelijk graag een partijtje tennis. Zo schreef hij op 23 juni 1924 aan D.A.M. Binnendijk: ‘Excuseer beroerd schrift, want mijn lorgnet is ter tennisbane gesuccombeerd. Dit ter inleiding en ter karakteriseering van de heerlijk lullige stemming, verdiept in werkje en spelletje tennis, waarin ik me nog vanavond bevond bij de aankomst van je brief.’ En in 1926:
Ik zelf leef vacantie-achtig; […] Daarna speelde ik tennismatches, werd uit de mixed met 2-6, 6-4, 6-2 en uit de heerendouble met 6-1, 8-6 geslagen, nogal nette cijfers dus, hoewel ik de laatste partij misschien had kunnen winnen.
In de collectie van het museum bevindt zich ook een foto uit de jaren twintig waarop Ter Braak tennissend – eveneens met een onbekende dame – staat afgebeeld. Misschien gemaakt tijdens een van de in de brief genoemde tennismatches? Zou Kuiper dit opmerkelijke portret hebben gebaseerd op die foto en brief…?