Zoeken

Remco Campert

(1929-2022)

Remco Campert, zoon van de dichter Jan Campert en de actrice Joekie Broedelet, was een ware meester in de lichtvoetigheid. Zijn heldere en verstaanbare poëzie is doortrokken van melancholie en een milde ironie. Zijn verhalen en romans hebben eenzelfde lichtheid – er valt veel te lachen, maar het leven is geen feest, zelfs al is het wel ‘vurrukkulluk’.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Remco Campert . Gemaakt door: Jan Vanriet
Vervaardigd 1993
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 64 x 64 cm

Remco Campert

door Jan Vanriet (1948)

In 1993, toen schilder en dichter Jan Vanriet hem portretteerde, was Campert een gevestigde naam in letterenland. Hij had zijn sporen verdiend, de prestigieuze P.C. Hooft-prijs al sinds 1976 op zak. Je zou denken dat hij het rustig aan kon doen. Niets was minder waar. In de jaren negentig was Campert productiever dan ooit. Gedichten, columns, een tv-documentaire over de Vijftigers, novellen en romans – het leek toen of Campert de eeuwige jeugd had.

Bovendien trok de van nature verlegen schrijver in deze periode samen met Jan Mulder, en aanvankelijk ook Bart Chabot, door het land met een avondvullend voorleesprogramma. Campert: ‘Die theateravonden waren voor mij een sensatie. Ze hebben me bevrijd uit de ketenen van schroom en verlegenheid. Het mooiste moment is uit de coulissen stappen en op het toneel gaan staan. Fantastisch gevoel, niet te beschrijven.’ Jan Mulder over de optredens met Campert: ‘Ik vond het altijd heerlijk als Remco naast me zat. Er broeit iets in hem – onzekerheid over het bestaan – en tegelijkertijd is hij de rust zelve.’

Van 1996 tot 2006 schreven Campert en Mulder onder de naam CaMu in totaal 3.234 veelgelezen en -besproken columns voor de voorpagina van de Volkskrant. In 1999 verzorgde het duo samen het Boekenweekessay Familie-album.

Jan Vanriet maakte in 1993 niet alleen dit portret van Remco Campert, maar ook dat van Jan Mulder, in dezelfde stijl.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Remco Campert. Gemaakt door: Wendela  Slok
Vervaardigd 2005
Techniek Linosnede
Afmetingen 22 x 23 cm

Remco Campert

door Wendela Slok (1965)

‘Het werk van Remco Campert is licht en vrolijk, hoewel schijn soms bedriegt,’ aldus Wendela Slok, die dit portret van hem maakte. Campert zei in interviews dat schrijven voor hem ‘een langlopende verliefdheidsaffaire’ is. ‘Mijn columns zijn meer een baantje, al is dat wel een baantje met liefde. Maar de poëzie, dat is pure liefde.’ En daarom is deze afbeelding in de kleur rood, want rood staat voor de liefde.

Camperts vrolijke blik heeft Slok willen versterken in de lijnvoering van de guts. De manier waarop Campert het leven met volle teugen tot zich nam, spak haar aan. In romans als Het leven is vurrukkuluk en verhalenbundels als Alle dagen feest tref je die ‘verliefdheid op het leven’ aan. Maar ook zijn afscheid van het leven maakte indruk op Slok: ‘Lamento’ – met de beginregels ‘Hier nu langs het lange diepe water/ dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar/ dat je altijd maar’ – vindt ze misschien nog wel het mooist: ‘Het is heel jazzy en het werd door jazzmusicus Benjamin Herman ook fantastisch vertolkt.’

Slok woont en werkt in Rotterdam. Haar thema’s zijn reizen, de flaneur, de stad, happy hours en literatuur. Ritme en kleur spelen een grote rol. Deze linosnede maakt deel uit van een serie van bewonderde schrijvers en kunstenaars, waarin ook portretten van Cees Nooteboom en Hans Andreus te vinden zijn. In 2005 publiceerde Slok de serie in At first Sight, een boekje uitgebracht in eigen beheer.

 

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Remco Campert. Gemaakt door: F. Harmsen van Beek
Vervaardigd 1956
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 129 x 102 cm

Remco Campert

door F. Harmsen van Beek (1929-2009)

‘Fritzi bewoog als een gedicht. Ze was poëzie.’ Remco Campert ontmoette dichteres, prozaschrijfster en illustratrice F. (ten) Harmsen van (der) Beek tijdens het Boekenbal van 1956. Hij heeft dan al naam gemaakt als een van de Vijftigers, een groep jonge dichters, die de maatschappelijke orde hekelden, een bohemien-uitstraling hadden en het pure en ongerepte predikten.

Harmsen van Beek had op dat moment nog niets van haar eigenzinnige en authentieke oeuvre gepubliceerd, maar genoot faam als bewoonster van de Blaricumse villa Jagtlust. Met haar als stralend middelpunt was dit een ontmoetingsplaats geworden voor een bonte verzameling dichters, schrijvers, journalisten, acteurs, schilders. Campert stapte direct na het Boekenbal met haar op de bus naar het Gooi en ging niet meer weg. Op Jagtlust kwam hij terecht in een sfeer van drank, seks en verbrast fortuin. ‘Je stampte op de grond en het was feest,’ dichtte Campert ooit. 

Campert zorgde er in 1957 voor dat Harmsen van Beek met enkele gedichten debuteerde in het tijdschrift Tirade. December van dat jaar traden ze in het huwelijk. Campert moest en zou met haar trouwen, omdat hij ‘het onzinnige idee had dat ik haar daarmee zou behouden’, maar eigenlijk liep het al mis vanaf de eerste huwelijksdag. ‘Het was een woeste tijd op Jagtlust. Dagelijks woedden er feesten. Dat heeft het ook stukgemaakt.’ Het huwelijk werd in 1960 ontbonden. Sporen van Harmsen van Beek zijn te vinden in Camperts werk, zoals in Liefdes schijnbewegingen uit 1963 en het in 1968 verschenen Fabeltjes vertellen, waarvoor zijn inmiddels ex-vrouw de illustraties maakte.

Dit portret dat ze aan het begin van hun relatie van Campert maakte, hing jarenlang bij Camperts uitgeverij De Bezige Bij en later bij hem thuis.