Wim Hofman
(1941)Zelfportret
door Wim Hofman (1941)Het is geen vrolijk portret, dit ‘zelfportret als ambtenaar’ van Wim Hofman. Zevenenveertig was hij toen hij het maakte, en – zo simpel kan het zijn – ambtenaar. Van 1971 tot 1996 was hij adjunct-directeur van de Zeeuwse Culturele Raad. Ook in zijn poëzie kom je hem tegen, bijvoorbeeld in het gedicht ‘Doorgaande trein’:
De ambtenaar in zijn hoek:
zwart koffertje tegen de borst,
denkend aan vertrouwelijke stukken,
bijlagen, paragrafen. Nergens
een rode fout die alles rechtzet.
Het vertrouwelijke stuk uit dit gedicht vind je ook op Hofmans zelfportret terug, een handschrift gekrast in een dikke laag verf. Rode verf ‘die alles rechtzet’ is echter ver te zoeken. De hologige ambtenaar is gehuld in stoffig grijs. Witte boord en stropdas – daaruit lijkt de ambtenaar te bestaan. Hij heeft als spookachtige verschijning kennelijk weinig te zeggen, want heeft nadrukkelijk geen mond.
Wat zegt Hofman nu met dit zelfportret? Als hij dit maakt is hij al vele malen gelauwerd, hij laat zich juist heel vaak horen, en – aldus de jury van de Max Velthuijs-prijs die hij in 2013 krijgt – hij ‘verkent de grenzen tussen geestigheid en grimmigheid, tussen beklemming en bevrijding, tussen tekst en tekening, tussen dienstbaarheid en eigenzinnigheid, illustratie en vrije kunst.’
Er gaat meer schuil in de ziel van een ambtenaar dan je op het eerste gezicht kan zien. Dit portret biedt het tweede gezicht: een onthullende kijk in Hofmans kunstenaarsziel.