De versjes zijn Reves oudst bewaarde geschriften en gelden als zijn ’pre-debuut’. Reve tikte de tien gedichten uit op gelinieerde velletjes uit een schoolschriftje. De velletjes zijn met paperclips aan elkaar bevestigd, bijeengehouden in een groene kaft van een cahier. Hij schonk de bundel op 10 maart 1940 aan Christina (‘Stien’) Amende. Dit meisje, dat net als Reve op het Vossius Gymnasium zat, deed hij een schriftelijk huwelijksaanzoek, dat overigens vriendelijk werd afgewezen. Enkele van de gedichten nam Reve datzelfde jaar op in zijn debuutbundel Terugkeer (1940), die door hemzelf in 50 exemplaren werd verspreid.
Directeur Aad Meinderts is bijzonder verheugd over de aanwinst: ‘De “versjes” vormen het prille begin van het omvangrijke en indrukwekkende oeuvre dat Reve heeft nagelaten. Het schriftje is een ontroerend jeugddocument.’ Het Literatuurmuseum verwierf eerder al het manuscript van Reves bekendste roman, De avonden (1947), en twee versies van zijn novelle Werther Nieland (1949). Ook bezit het vele brieven van de ‘Volksschrijver’.
Ter gelegenheid van deze bijzondere aanwinst exposeert het museum het schriftje in een kleine expositie. Deze behoort tot de reeks kortlopende actuele tentoonstellingen van het museum. De looptijd ervan is afhankelijk van de literaire actualiteit.